Clara Elisabeth Koster werd geboren in het huis staande op de Plantage Franschelaan 8 te Amsterdam op 27 September 1919 als dochter van de slager Hyronimus Koster en Carolina Franken (roepnaam Claartje).
Tijdens de verplichte registratie van alle Joden in Nederland was haar adres Apollolaan 60 en als beroep werd "huishoudster" geregistreerd. Zij overleefde de oorlog door onderduik; aantekeningen op haar registratiekaart geven weer dat zij is "opgedoken" in Oegstgeest en "thans" (1945) verblijft op de Middenweg 123 te Haarlem.
Op dat adres woonden ook haar moeder, die na haar echtscheiding van Hyronimus Koster in 1935, op 31 December 1947 een tweede huwelijk sloot met de weduwnaar van de van oorsprong Zwitserse Celina Rueff, die op 13 April 1943 vanuit de Psychatrische inrichting Groot Graffel uit Warnsveld werd afgevoerd naar Sobibor en daar op 16 April 1943 werd vermoord.
Clara Elisabeth Koster overleefde de oorlog en trouwde op 9 Augustus 1950 te Amsterdam met B. Halberstadt. Verder over beiden niets bekend.
Bronnen: het Stadsarchief Amsterdam, geboorteakte van Clara Elisabeth Koster, nr. 9001 uit register 5-55 van het jaar 1919, ingeschreven in het geboorteregister op 30 September 1919 en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Clara Elisabeth Koster.