Addition

Rebecca Groenewoudt-Roet, geliefde, echtgenote en moeder

Rebecca Groenewoudt-Roet (1886 - 1943)

 

Geliefde, echtgenote, moeder
Op 25 oktober 1850 werd op de geboorte acte van Rebecca's latere schoonvader, Mozes Andries Groenewoudt, vermeld dat diens moeder, Catharina Cohen, met betrekking tot haar man Andries Groenewoudt "zijne huisvrouw" was. Toen Rebecca's eigen kinderen geboren werden had het Nederlandse administratieve apparaat afscheid genomen van deze specificatie van verhoudingen tussen echtelieden. Volgens de geboorte acten van haar eigen kinderen, vanaf 1913, was Rebecca eenvoudigweg 'zonder beroep'.

Rebecca's verhaal is, in de eerste plaats, het verhaal van een geliefde, een echtgenote, een moeder.

Historische gebeurtenissen
Er zijn geen aanwijzingen dat de hoofdpersonen van Rebecca's verhaal iets bijzonders hebben ondernomen, iets waarmee ze hun lotgevallen zouden hebben uitgelokt of opgezocht. Hun verhaal lijkt ze te zijn overkomen. Evengoed komen in het verhaal van Rebecca en haar gezin uitgesproken historische gebeurtenissen voor.  Gebeurtenissen die in geschiedenisboeken staan, en waar nu aparte monumenten en herdenkingen voor zijn.

Voor een reconstructie van een profiel van Rebecca en haar gezin zijn we aangewezen op wat er in archieven is te vinden. Daardoor komen we ook terecht in stukken van bijvoorbeeld de Joodse Raad. Dit orgaan was vanaf februari 1941 op instructie van de bezetter ingesteld in bezet Nederland.

Hierdoor worden we ooggetuige van wat de joodse gemeenschap en de joodse mensen in concreto overkwam in de periode 1941 - 1943.

Het verhaal van Rebecca en haar gezin is aan de ene kant een verhaal van heel gewone mensen. Het waren onopvallende vertegenwoordigers van hun tijd en van hun maatschappelijke context. Mensen met elementaire opleidingen en eenvoudige beroepen die in gewone huizen, in gewone wijken en straten woonden.

Aan de andere kant mondt hun verhaal onontkoombaar uit in het verhaal van een rampzalige, blijvend verontrustende, zeer duistere historische periode.  Dit verhaal komt hier tot ons, gezien vanuit het perspectief van een enkel gezin.

Jonge jaren
Rebecca Roet werd geboren op 3 juni 1886, op het adres Valkenburgerstraat 261 in Amsterdam. De geboorte acte werd opgemaakt op zaterdag 5 juni 1886. Ze werd niet ondertekend door de getuigen, omdat deze op de sabbat niet mochten schrijven volgens hun leefregels. We zien hier een expressieve uiting van joodse traditie.

Rebecca was niet de eerstgeborene: ze heeft een ouder zusje gehad, Belia (geb. 3 juni 1884). Deze Belia overleed op 8 september 1886, op tweejarige leeftijd, toen Rebecca 3 maanden oud was.  Uit statistieken weten we dat de kindersterfte in Nederland in de negentiende eeuw veel en veel hoger was dan waar de generaties na de tweede wereldoorlog aan gewend zijn geraakt. In het ouderlijk huis van Rebecca kwam dit statistische gegeven binnen in het levensverhaal van de mensen. In het ouderlijk huis van Rebecca's man Andries bereikten zelfs maar drie van de vijf geboren kinderen de volwassen leeftijd.

Er zijn geen foto's van Rebecca bekend. In het Stadsarchief van Amsterdam zijn wel afbeeldingen te vinden van de straten en buurten waarin ze opgroeide, gemaakt in min om meer haar tijd.  Hieruit krijgen we een indruk van hoe Rebecca's wereld er uit zag. We zien niet haarzelf, maar we kunnen wel meekijken naar wat zij om zich heen gezien heeft. Zo krijgen we toch een voorstelling van hoe haar leventje er uit zag.

Toen Rebecca geboren werd was haar ouderlijk huis in de Valkenburgerstraat, op nr 261; afbeeldingen van deze buurt uit het Stadsarchief van Amsterdam helpen ons om ons een beeld te vormen van de wereld waarin Rebecca als kind opgroeide.

Gezicht van Rapenburgwal naar brug voor Foeliestraat (Brug 282) en de achterzijde van de huizen aan de Rapenburgerstraat 4-10. Rechts daarvan Valkenburgerstraat 1. Voorstelling in spiegelbeeld. Datering voorstelling: 1915 - 1919. Door Witsen, Willem (1860-1923). Bron: Stadsarchief Amsterdam.


In april 1887 werd een erepoort bij de ingang van de Valkenburgerstraat gefotografeerd. Deze was opgericht tijdens de Aprilfeesten ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Koning Willem III.

Erepoort bij de ingang van de Valkenburgerstraat, opgericht tijdens de Aprilfeesten ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van Koning Willem III, april 1887 ca. Rebecca was toen 10 maanden oud; haar ouderlijk huis was in deze buurt, tot ze ongeveer vier en een half jaar oud was. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)

Het zal net iets te vroeg zijn geweest voor Rebecca om het zich later te herinneren, maar de foto geeft wel indruk van haar buurt en van de mensen die er kwamen.

In januari 1891 verhuisde het gezin naar Markensteeg Markensteeg 11. Rebecca had inmiddels een zusje, Sara (geb. 28 januari 1888), en een broertje, Salomon (geb. 13 juni 1890).

Ze woonden daar tot 21 maart 1891 en verhuisden toen terug naar de Valkenburgerstraat; nu naar nr. 9. Daar vierde Rebecca haar vijfde verjaardag. Op 5 augustus verhuisde het gezin naar de Joden Houttuinen; ze betrokken nr 73.  Daar zou Rebecca blijven wonen, in haar ouderlijk huis, tot aan haar huwelijk in 1907.

De Joden Houttuinen aan de Zwanenburgwal 1-5 (rechts), gezien over de Sint-Antoniessluis. Midden ingang Joden Houttuinen met de nrs. 2,4,6,8, enz.; links zijgevel Joden Houttuinen nr. 1. Door Wenckebach, L.W.R. (Willem, 1860-1937). Rebecca woonde in deze buurt, in haar ouderlijk huis, vanaf haar vijfde jaar tot aan haar huwelijk. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)


Al deze adressen liggen op hooguit een kwartiertje loopafstand van elkaar. We krijgen een beeld van mensen die in hun vertrouwde buurt leven en blijven.

Een onvoltooide huwelijksacte
In het Amsterdamse Gemeente Archief is een onvoltooide huwelijksacte te vinden, gedateerd 5 juni 1907. De acte vangt aan met de personalia van de bruidegom: Andries Mozes Groenewoudt, zoon van Mozes Andries, agent van politie, en van Schoontje Mesritz.  Maar toen de ambtenaar wilde noteren wie de bruid was stopte hij, op die 5e juni van 1907, midden in de zin. De hele pagina is met een groot kruis doorgehaald, wegens "abusievelijke inschrijving", zo staat vermeld. Het huwelijk werd kennelijk op het laatste moment afgeblazen.

Maar op 26 juni 1907, op haar 21e, trouwde Rebecca Roet dan toch met sigarenmaker Andries Mozes Groenewoudt (geb. 4 januari 1887).

Wat was er aan de hand geweest?

Omdat de bruidegom met zijn 20 jaar nog minderjarig was, was voor het huwelijk toestemming nodig van de ouders. Van die toestemming moest dus acte worden gemaakt. En zo weten we dat Rebecca's vader in de zomer van 1907 niet meer in staat was "zijnen wil te verklaren": daarvan werd op 26 juni een medische verklaring overlegd.

We kunnen dit nader duiden via een notitie op de archiefkaart van de burgelijke stand, te vinden in het gemeentearchief van Amsterdam, betreffende het gezin van Joseph Roet en Eva Koster, i.e. betreffende het ouderlijk huis van Rebecca.  Daarop is, middels een kleine aantekening, aangegeven dat vader Joseph Roet in oktober 1905 werd opgenomen in het Nederlands Israëlitisch Krankzinnigengesticht (Boerhaave Kliniek), in Amsterdam. 

Nieuwe Keizersgracht 116-94: Nummer 94: Gebouw van Barmhartigheid; nummers 96-98: Nederlands-Israëlitisch Krankzinnigengesticht Rebecca's vader werd hier opgenomen toen Rebecca 19 jaar oud was. Nummers 104-110: Nederlands-Israëlitisch Ziekenhuis; Foto: 1930 ca. Bron: Stadsarchief Amsterdam.
De diagnose is niet bekend. Maar Joseph Roet -- die voor zijn ziekte diamant versteller was -- overleed op 22 december 1912, in Amsterdam, op de leeftijd van 54 jaar en "zonder beroep" volgens de overlijdensacte. Dit laatste suggereert dat Rebecca's vader na 1905 nooit meer hersteld is.  De benodigde verklaringen rond vader Joseph waren op 5 juni kennelijk niet voorhanden waardoor het huwelijk op die dag, kennelijk op het allerlaatste moment, door de ambtenaar van de burgerlijke stand werd afgeblazen.

Schoonfamilie
Gegeven de ziekte van haar eigen vader, en gegeven dat ze vrij jong trouwde, was Rebecca's schoonvader wellicht relatief belangrijk voor haar, al was het maar voor de vorming van haar algemene beeld van de wereld en van de maatschappij. Rebecca's schoonvader had een stabiele carriere als politieman. In zijn levensverhaal vinden we ook wat expliciete uitingen van joodse tradities. Hij was exemplarisch voor de laatste generatie joodse mensen in Nederland voor de uitbraak van het nazisme. De zuster van Rebecca's geliefde is vast op beide bruiloften van Rebecca en Andries geweest; Rebecca en Catharina scheelden bijna een jaar in leeftijd. Anders dan van Rebecca is van Catharina een foto bekend. Deze geeft wellicht althans enig idee van hoe de dames er uit zagen.

Rebecca's moeder, Eva Koster, gaf op 26 juni 1907 haar toestemming voor het huwelijk met Andries Mozes Groenewoudt.  De kwestie rond vader Joseph was inmiddels opgehelderd en gedocumenteerd. En zo konden Rebecca en Andries Mozes vanaf 26 juni 1907 samen door het leven gaan.

Het gezin van Rebecca en Andries
Uit de geboortenacten van hun zoons, Joseph (1913), Mozes Andries (1916), Salomon (1919) en Isaac (1921), weten we dat het gezin van Rebecca in 1913 in de Dijkstraat woonde,  en in 1916 en tot en met tenminste 1921 in de Foeliedwarsstraat, steeds in Amsterdam.

Foeliedwarsstraat 76 (gedeeltelijk)-73 (v.r..n.l, ca. 1900). Rebecca woonde met haar eigen man en zoons in deze buurt, vanaf haar 30e: van 1916 t/m tenminste 1921 (Bron: Stadsarchief Amsterdam).

1932: oudste zoon droeg bij aan levensonderhoud
Rebecca's zoon Joseph werd in 1932 gekeurd voor de militaire dienst; Joseph was 19, Rebecca werd dat jaar 46 jaar oud.
In het militieregister staat dat Joseph toen op de Langkatstraat 9 I woonde en dat hij kostwinner was. Volgens de index kaart van de Joodse Raad was Joseph in 1942 ongehuwd; volgens de registratie van zijn overlijden is hij ook nooit gehuwd geweest.  Dit suggereert dat Joseph nog in zijn ouderlijk huis woonde en bijdroeg aan het levensonderhoud. Joseph was boekbinder.

1934: een ventvergunning
Vanaf 1934 werd Rebecca's echtgenoot, Andries, venter. Voordien was hij sigarenmaker. Uit de vent-vergunning begrijpen we dat Rebecca met haar gezin inmiddels in de Weesperstraat woonde.
Haar zoons Isaac, Mozes Andries, Salomon en Joseph werden in dat jaar 13, 15, 18 en 21.

In 1935 verhuisden ze naar de Lepelstraat en vanaf 1936 woonden ze weer in de Weesperstraat.

Het was allemaal op korte loopafstand van elkaar. Het was en bleef een Amsterdams gezin.

Weesperstraat 31-29 in 1932. Rebecca woonde in deze straat met haar man en zoons, vanaf haar 50e, i.e. vanaf 1936. Het zou haar laatste woonstraat zijn. (Bron: Stadsarchief Amsterdam)


De bevolking van de Weesperstraat, Amsterdam; Rapport Aa, 1941
Een document uit 1941 verschaft gedetailleerde informatie over de bevolking van de Weesperstraat en omgeving in Amsterdam. 

Weesperstraat 23-39, oktober 1936. Vanaf dit jaar woonde Rebecca met haar gezin in deze straat. Bron: Stadsarchief Amsterdam
In de jaren voor de oorlog woonden er in de Weesperstraat en omgeving relatief veel joodse mensen: 65% van de bewoners was joods; het ging om 6590 personen.  Onze bron voor dit statistische gegeven is pagina 8 van een 'sub-rapport' uit 1941, dat kennelijk bedoeld was als bijdrage aan een rapport door, uiteindelijk, de voorzitter van de Joodse Raad, professor Cohen.

Het betreft een historisch rapport, gedateerd 16 mei 1941, door Jacques Herman Aa (1913 - 1945), kennelijk in opdracht van de Joodse raad, bestemd voor hun voorzitter, professor Cohen.  Dit rapport presenteert o.a. statistische gegevens en beschouwingen over waar joden woonden in Nederland, en i.h.b. in Amsterdam. Het gaat ook over winkels en instellingen in straten en wijken. Gevolgen van eventuele actieve ghettovorming voor de klantenkringen en inkomsten van winkels, voor de beschikbaarheid en waarde van woningen en voor de benodigde infrastructuur van openbaar vervoer worden erin beschouwd.  Op pagina 7 vinden we een opmerking waaruit duidelijk wordt wat de onderzoekers dreef: men probeerde in beeld te krijgen wat de meest “rationele ghettovorming” zou zijn. Die rationaliteit zocht men in bijvoorbeeld een “minimum aantal verhuizingen e.d.”.

Voor de hoofdpersoon van ons verhaal hier, Rebecca, was de Weesperstraat één van de straten waarin ze gewoond heeft met haar gezin. Hun laatste woning was in deze straat, tot het eind toe. Zoals we nog zullen zien kwam dat eind voor de verschillende gezinsleden ergens in 1941, 1942, en voor Rebecca zelf definitief in 1943.

Wat we zien in het  rapport van Aa, is dat de Weesperstraat ook een straat was, een buurt, waarover in 1941 gedacht en geschreven werd.  Door joodse mensen die hoog opgeleid waren. Mensen die helder, rationeel konden nadenken en schrijven.  Die konden cijferen, die statistieken konden produceren, die konden argumenteren.  Het idee dat er misschien een of meer ghetti voor joden moesten komen in Nederland werd zorgvuldig doordacht en tegen het licht gehouden. Er werden doorwrochte rapporten over geschreven, vooral ook door joodse mensen.

We realiseren ons hierdoor o.a. dat Rebecca en haar gezin mogelijk wel representatief waren voor de mensen uit hun straten en buurten, maar ze waren dat zeker niet voor alle joodse betrokkenen.

Dagelijks leven, vanaf 1934; venten
Laten we terugkeren naar het beeld van Rebecca's bestaan van alledag, vanaf 1934.

Rebecca's man handelde vanaf 1934 afwisselend in bloemen en planten, kunstbloemen, lompen, oudijzer en gedragen kleding. Betaaldag voor de vergunning was op de 8e van elke maand.

Deze simpele archiefgegevens suggereren een beeld van die tijd, van Rebecca's wereld. Dit was een economie waarin weinig weggegooid werd. Al wat nog ergens voor gebruikt kon worden, al was het maar als poetslap, had daardoor ook enige waarde. Daarmee kon je een handeltje beginnen. Daar waren vergunningen voor, van overheidswege. Van de opbrengst moest elke maand wat worden afgedragen. En zo onderhield Rebecca's echtgenoot Andries Mozes vanaf 1934 zijn gezin.

Dat het niet makkelijk was om rond te komen blijkt daaruit dat zoon Salomon vanaf 3 april 1939 een jaar vrijstelling van militaire dienst kreeg, wegens kostwinnaarschap. Salomon had toen een baantje als fietsjongen, voor een banketbakkerij.
Volgens de adresgegevens op Salomon's index kaart in het archief van de Joodse Raad woonde Salomon in 1941 nog bij zijn ouders thuis, in de Weesperstraat zoals we al zagen, op nr. 84 II.  Dat wijst erop dat zijn kostwinnaarschap betrekking had op Rebecca's gezin: zoon Salomon droeg bij aan de inkomsten van het gezin.

Wie nu zoekt naar de adressen in Amsterdam waar Rebecca met haar familie gewoond heeft vindt dat geen van de oorspronkelijke panden waarin de familie woonde bewaard is gebleven. Dit suggereert dat de huizen uiteindelijk te slecht werden voor behoud en restauratie.

Als we uit dit alles al iets uit mogen opmaken, dan is dat toch dat men het niet al te breed had. Evengoed was het een stabiel bestaan: Andries Mozes zou tot het eind toe venter  blijven: de vergunning werd elk jaar verlengd, en hij bleef er kennelijk voor betalen, elke 8e van de maand.

Stadsarchief Amsterdam, Marktkaarten, archiefnummer 30187, inventarisnummer 74.


Geen pasfoto, wel een J.
Het vakje "portret" op de achterzijde van de ventvergunning van Andries Mozes, voor de pasfoto, bleef altijd leeg. We weten niet hoe Andries er uit zag.  Wel werd in enig stadium, en dat moet begin jaren '40 zijn geweest, op de ventvergunning, achter de voornamen Andries Mozes, een hoofdletter 'J' gestempeld.

Wat er in het verlengde daarvan gebeurde is niet in woorden te kwalificeren.  We laten onderstaande feiten, die een weergave zijn van archiefgegevens, voor zichzelf spreken.  

Wat er met haar geliefden is gebeurd na hun vertrek uit Kamp Westerbork heeft Rebecca waarschijnlijk niet scherp geweten.

Juni 1941: razzia, Mauthausen
Tijdens de tweede grote razzia in Amsterdam, op 11 juni 1941, werd Rebecca's op één na jongste zoon Salomon opgepakt. Het betrof een vergeldingsactie door de bezetter, in reactie op twee aanslagen door het verzet. Salomon werd gedeporteerd naar concentratiekamp Mauthausen.  Volgens de administratie van Mauthausen overleed hij op 5 augustus 1941, om 10u20. Als doodsoorzaak werd genoteerd: "Auf der Flucht erschossen". Getekend door de SS officier Karl Schulz.

Anders dan bij vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor -- zie ook verderop in dit relaas -- was het met betrekking tot Mauthausen beleid van de Nazi's om familieleden op de hoogte te brengen van het overlijden van gedetineerden, met vermelding van een doodsoorzaak.  Er is ten tijde van het schrijven van dit verslag nog niet een dergelijke bericht over het overlijden van Salomon aan zijn familie gevonden. Het is evenwel niet onaanemelijk dat zijn familie na de zomer van 1941 wist van het lot van Salomon.

1942: Joseph, Mozes Andries
Rebecca's zoons Joseph en Mozes Andries werden in juli 1942 gedeporteerd vanuit Amsterdam. Mozes Andries komt voor op de transportlijst 'inkomend Auschwitz' vanuit Westerbork van vrijdag 17 juli 1942. Zijn broer Joseph vertrok vermoedelijk op vrijdag 24 juli 1942 vanuit kamp Westerbork naar Auschwitz.

1942: Joods Werkkamp Kremboong
Rebecca's man Andries Mozes kwam op 2 en 3 oktober 1942, waarschijnlijk te voet, vanuit het Joodse Werkkamp Kremboong (boven Hoogeveen in Drenthe) naar Westerbork.  Van dit kamp en van de mannen die er verbleven zijn foto's bewaard gebleven: zie het tabblad 'archief' op de herdenkingspagina van dit kamp. We weten niet of Andries een van de mannen op deze foto's was, maar de foto's geven wel een beeld van hoe de mannen er uit zagen. Andries Mozes staat op de uitgaande transportlijst van kamp Westerbork van vrijdag 16 oktober 1942, naar Auschwitz.

November 1942: Hollandia-Kattenburg
Op woensdag 11 november 1942 werd Rebecca's jongste zoon Isaac gearresteerd bij een inval bij Hollandia-Kattenburg; hij was een van de 130 joodse werknemers die voor verhoor werden overgebracht naar de gevangenis in Scheveningen.  Vanuit Scheveningen werd hij op 26 november overgebracht naar kamp Westerbork. In Westerbork verbleef Isaac vermoedelijk in een van de met prikkeldraad omheinde noordelijke strafbarakken 65 t/m 73.  Op maandag 30 november 1942, met het eerste transport dat vertrok na zijn aankomst, werd Isaac Groenewoudt op transport gesteld, vanuit Westerbork naar Auschwitz.

1942, 1943: Rebecca
Rebecca komt voor op binnenkomende transportlijsten m.b.t. kamp Westerbork op 14 en 23 september 1942; deze transporten kwamen vanuit Amsterdam. Haar zoons Joseph en Mozes Andries waren toen al niet meer in Nederland. Op een handgeschreven kaart, besteed aan Rebecca, uit het Arolsen archief, komen in de rechterbovenhoek de data 13 oktober 1943 en 3/5 oktober 1943 voor.

Er komt ook de datum van 30 maart 1943 voor: zowel gestempeld als handgeschreven. Achter het handgeschreven 30/3 staat: Bar. 60. In barak 60 van kamp Westerbork was de zolenfabriek.

Al met al is het uit deze veelheid van data niet precies en met zekerheid vast te stellen wanneer Rebecca in Westerbork terecht kwam.  Mogelijk was ze in het kamp toen haar man Andries daar ook was, begin oktober, en hebben ze elkaar in het kamp nog kunnen zien.  Mogelijk was ze in kamp Westerbork toen haar zoon Isaac daar was, eind november; dat ze dat geweten heeft en Isaac nog gezien heeft lijkt niet erg waarschijnlijk.

Het is ook heel wel mogelijk dat Rebecca en haar zuster Sara  tegelijkertijd in kamp Westerbork zijn geweest, en dat zij elkaar daar nog hebben gezien.  Zeker is het niet.

Wat we wel kunnen vaststellen is dat Rebecca Roet-Groeneveldt, echtgenote van sigaren maker en venter Andries Mozes Groenewoudt, moeder van vier zoons, tegen het eind van 1942 als enige overgeblevene van haar gezin nog in Nederland was; waarschijnlijk verbleef ze toen in kamp Westerbork.

Rebecca werd in het daarop volgende voorjaar, op dinsdag 6 april 1943 op transport gesteld vanuit Westerbork naar Sobibor. Op de vrijdag van die zelfde week, 9 april 1943, kennelijk direct na aankomst, werd Rebecca in Sobibor omgebracht.

Rebecca werd 56 jaar oud.

Aanvullingen, Bronnen & Details:

Geboorteacte Rebecca, met dank aan Remco Genea:
https://archief.amsterdam/inventarissen/scans/5009/1.3.9.42/start/90/limit/10/highlight/6

Aankomst en vertrek data kampen, met dank aan de staf van Collecties Kamp Westerbork:
https://collecties.kampwesterbork.nl

Overlijdensacte ouder zusje Belia (1884 - 1886):
https://amsterdam-city-archives.transkribus.eu/document/2341496/pages/196

Adres: Valkenburgerstraat nr. 261, augustus 1885 januari 1891

Uit ca. 1890 is deze stereoscopische opname, getiteld:  "Groentenvrouw in de Valkenburgerstraat"; wanneer u het linker plaatje met uw linkeroog bekijkt en tegelijkertijd het rechterplaatje met uw rechteroog, dan kunt u een 3 dimensionaal beeld ervaren van wat er destijds in werkelijkheid te zien was. Dit vergt enige oefening: probeer in de verte te kijken, terwijl u beide beeldtjes van dichtbij voor de ogen houdt. Gebruik eventueel een sterke leesbril, om de beeldjes heel nabij voor de ogen te kunnen houden, en ze toch scherp te kunnen zien. In het begin zite u waarschijnlijk twee beelden door elkaar. Probeer de ogen te ontspannen en laten dwalen, todat de beeldjes over elkaar valen. Dan ziet u een 3 dimensionaal beeld, opgenomen in de Valkerburgerstraat in Amsterdam in ca. 1890:

Groentenvrouw in de Valkenburgerstraat, ca. 1890.

De onvoltooide huwelijksacte 5 juni 1907:
https://amsterdam-city-archives.transkribus.eu/document/2335434/pages/44

De huwelijksacte 26 juni 1907:
https://amsterdam-city-archives.transkribus.eu/document/2335418/pages/28

Nederlands Nationaal Archief, Den Haag  (Dienstplichtigenkaarten)
Gemeente Archief Amsterdam (online)

Arolsen Archives  (o.a. kaart Joodse Raad)

Kaart Joodse raad die vermeldt wanneer Andries Mozes van werkkamp Krendoong naar Westerbork kwam, en wanneer hij op transport naar Auschwitz ging:
https://collections.arolsen-archives.org/en/document/130297750

Kaart Joodse Raad Amsterdam over Rebecca Groenewoudt-Roet, "3-6-86".
Hierop is met rood potlood haar transport datum naar Sobibor aangegeven: Tr. 6-4-43:
https://collections.arolsen-archives.org/en/document/130297770

Archiefkaart: registratie overlijden, Sobibor, 9 april 1943
https://archief.amsterdam/indexen/deeds/985333f2-a45f-56a3-e053-b784100ade19