Jansje Muller en haar echtgenoot Simon van der Sluis worden op 10-2-1943 afgevoerd naar Vught. Op 20-2-1943 komen ze aan in Westerbork (barak 64, matrassenfabriek en stoffeerderij). Enkele dagen later, op 23-2-1943 gaan ze samen op transport.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen de nazi’s al snel over tot het verwijderen van Joden uit het economische leven in Nederland. Ook de agrarische sector behoorde daartoe. Op 27 mei 1941 vaardigde de bezetter verordening 102/1941 uit betreffende de aangifte en gedwongen verkoop van landbouwgronden in Joodse handen. Op het Nationaal Archief bevinden zich de gegevens van die gedwongen verkopen. Op die gegevens heb ik nu door middel van een database een toegang gemaakt.
Joden werden gedwongen om hun landbouwgrondbezittingen aan te geven bij de regionale Pachtbureaus (later Grondkamers), onder verantwoording van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Door middel van het formulier ‘Aangifte van landbouwgronden in joodsche handen’ moesten ze aangeven welke percelen ze in hun bezit hadden. Na aangifte moesten de percelen voor 1 september 1941 worden verkocht aan ni…
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 15887) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 11076/15613).
Jansje Muller en haar echtgenoot Simon van der Sluis worden op 10-2-1943 afgevoerd naar Vught. Op 20-2-1943 komen ze aan in Westerbork (barak 64, matrassenfabriek en stoffeerderij). Enkele dagen later, op 23-2-1943 gaan ze samen op transport.