In het tweede decennium van de 20e eeuw waren er in Amsterdam twee verenigingen die nauw met elkaar verwant waren. Het zijn beide verenigingen van Joodse jongdames die als streven hebben het beoefenen van de Joodse wetenschappen en het bevorderen van het traditionele Joodse leven. De Joodsche Prins noemt hen 'kinderen van de bekende jongelingenvereniging Toutseous Chajjim (T.C.). Het gaat om Benou…