Verhaal

Gertrud Poppert-Schönborn, Walter Michel Poppert

Gertrud Poppert-Schönorn en Walter Poppert zijn op 18 mei 1943 op transport gesteld naar Sobibor. Na aankomst zijn ze geselecteerd voor dwangarbeid. Beiden hebben tot aan de opstand van 14 oktober 1943 in Sobibor gewerkt.

In het archief van de Staatsanwaltschaft Dortmund worden twee briefkaarten bewaard die zij in juni en augustus 1943 vanuit Sobibor hebben geschreven. Daaruit blijkt dat Trude in Lager 2 van Sobibor konijnen heeft verzorgd en dat Walter in augustus 1943 voorman was bij het Waldkommando. Dit waren dwangarbeiders die het hout moesten kappen dat voor de verbranding van lijken nodig was.

Bron: Jules Schelvis, 'Vernietigingskamp Sobibor (Amsterdam 2008), pag. 132, 153,157-159, 167.