Verhaal

Benedenburen gevonden

Door: René Smits

Na een oproep op deze site kwamen we in contact met de benedenburen van onze overleden grootouders. Ze blijken gezond en wel in Israël te leven.

Benedenburen gevonden

Mede dankzij de hulp van Remco is het ons gelukt via Community Joods Monument de benedenburen van onze overleden grootouders te vinden.

Ter herinnering: in september 2010 plaatsten we een oproep om de benedenburen te vinden. Zij woonden aan de Maarten Harpertszoon Trompstraat 23 huis in Amsterdam. In familieverhalen hoorden we dat de benedenburen in de zomer van 1943 waren weggevoerd. Wij wilden graag weten wat er met hen is gebeurd. Indien zij inderdaad, wat we vreesden, waren vermoord, hadden we Stolpersteine willen laten leggen voor het ouderlijke huisadres van onze overleden moeder in Amsterdam-West.

Via hun schoondochter, Faith Baginsky, een fotografe wier werk op internet te vinden bleek, kwamen we achter het emailadres van haar schoonouders, Franz (David) Baginsky, geboren in Berlijn in 1927, en zijn vrouw Vera Baginsky-de Leeuw, geboren in Almelo in 1924. David en Vera bleken te hebben overleefd. Ze hebben zich direct na de oorlog in Israël gevestigd. Zij wonen in een kibboets en hebben een grote familie. Uit emailcontact bleek hun levensverhaal. Met hun toestemming plaatsen we dat hier.

David (toen: Franz) Baginsky was in mei 1938 uit Duitsland naar Nederland gekomen, samen met zijn ouders Wilhelm Baginsky, geboren op 24 juni 1897 te Beuthen (D) en Gertrud Bodländer, geboren op 21 juli 1902 te Tarnowitz (D). Na eerst elders in Amsterdam te hebben gewoond, werden zij in januari 1940 de bewoners van Maarten Harpertszoon Trompstraat 23 huis in Amsterdam-West. Onze grootouders, Gerard Kramer (1880-1955) en Guurtje Kramer-Bruijn (1881-1974) woonden boven hen met 6 nog thuiswonende kinderen. Op hetzelfde adres 3-hoog woonde de familie Schoos, die, naar nu blijkt, de Baginskys gedurende de oorlog en daarna heeft geholpen. In augustus 1943 werden de Baginskys weggehaald, hetgeen aan de familie Kramer niet onopgemerkt voorbij ging: onze moeder vertelde ons al jong dat ze Joodse benedenburen had die op een nacht werden weggevoerd. Onduidelijk was wat er met hen was gebeurd. Uit contact met de zoon van de familie, Franz (David), bleek het volgende. David vertelt: “Toen wij in 1943 werden opgehaald kwamen wij eerst in de Hollandse Schouwburg terecht en van daar voor 3 maanden naar het concentratiekamp Vught. Daarna werden wij samen met de meeste Joodse gevangenen naar Westerbork gestuurd. Het feit dat mijn vader apotheker en mijn moeder verpleegster was heeft ons geholpen ondanks alle moeilijkheid in Westerbork te overleven tot 12 april 1945, de dag der bevrijding door het Canadese leger.” David was zionist en verliet Nederland om via illegale weg naar Palestina te komen. Onderweg kwam hij Vera de Leeuw tegen, geboren in Almelo. Zij was met haar ouders en twee zusters ondergedoken en heeft zo de oorlog overleefd. David: “Helaas, haar oudste zuster die verpleegster was, heeft haar patiënten begeleid tot het einde.” Begin mei 1946 zijn David en Vera na een 10-daagse bootreis aangehouden door de Britse marine en na een week in een kamp zijn zij naar een jonge kibboets gegaan, waar zij aanvankelijk nog in tenten leefden. De ouders van zowel David als Vera kwamen later naar Israël, waar zij hun kleinkinderen zagen opgroeien. Op oudere leeftijd (David is 84 en Vera vierde al haar 85-ste verjaardag met een groot familiefeest) genieten de Baginskys van het leven in Kibbuz Yakum in het kustgebied, een kibboets gewijd aan landbouw en industrie. Hun Nederlands is nog zo goed dat we in die taal met hen communiceren.

René Smits
Mariëtte Smits
Ineke Smits

26 maart 2011