Verhaal

Familie van der Heijden

Naoorlogse brief met informatie

Door: Nienke

Naar aanleiding van een brief van mijn oma, oudwerkneemster bij de Gebr. van der Heijden, volgt een antwoord met een beschrijving hoe het de familie in de oorlog is vergaan.

(...)Onze lieve moeder overleed in Februari 1940, waar wij naderhand zeer gelukkig om geweest zijn, omdat zij daardoor al de ellende, welke wij nadien medegemaakt hebben, niet meer heeft beleefd.
Onze broer Jaap (is Jacob)werd 25 september 1942 uit zijn woning gehaald met zijn vrouw (Elisabeth van der Heijden-Wins). Hij was te angstig om onder te duiken. Henri vertrok met zijn vrouw Vally (is Valerie van der Heijden-Pollag), dienzelfden morgen uit zijn woning met het doel naar Zwitserland te vluchten. René (hun zoon) was toen reeds eenige maanden in Hillegom ondergedoken en gezamenlijk zijn ze toen over de Belgische grens gegaan. Naderhand hebben wij vernomen, dat zijn in België reeds moeilijkheden hadden, doch door zakenrelaties toen weer gehlopen werden om naar Frankrijk te komen. Ze hebben echter Zwitserland nooit bereikt, daar zijn in Pontarlier, hetwelk slechts 13 km. van Zwitserland afligt, gepakt werden. Als het hun gelukt was de Zwitsersche grnes te passeeren, waren zijn van alle ellende af geweest, daar zij in Zwitserland reeds een verblijfsvergunning hadden en tevens een woning, welke door een broer van Vally in orde gemaakt was. Het geluk was echter niet met hen. Gelijk reeds boven geschreven zijn ze in Septermber 1942 vertrokken eerst in januari vernamen wij iets van heb, zoodat U wel kunt denken, hoe ongerust wij die maanden geweest zijn. Wij kregen toen een kaart uit Drancy, wat voor de Fransche Joden hetzelfde was als Westerbork voor de Hollandsche en hierin vermeldden zij tevens, dat zij 6 weken in de gevangenis in Becancon geweest waren. Onze broer Henri is zwaar ziek in Drancy geweest en toen hij nauwelijks herstellende was, zijn ze op 11 Februari 1943 op transport gesteld. Ze deelden ons mede, dat zijn naar Metz gingen met verdere onbepaalde bestemming. Naderhand hebben wij vernomen dat zijn naar Auschwitz getransporteerd werden en van hen noch van Jaap hebben wij ooit meer iets vernomen.
Bram en Herman (de schrijvers van deze brief) zijn in September 1942 ondergedoken, waren eerst 9 maanden in Amsterdam, daarna in Bergeijk in Noord-Brabant en vervolgens in Gulpen (Limburg). Hier werden we reeds 13 september 1944 door de Amerikanen bevrijd. Wij hebben het in onzen onderduiktijd zeer goed gehad. Wij bleven toen nog tot Januari 1945 in Gulpen en vertrokken toen naar Eindhoven en keerden in Juni 1945 weer naar Amsterdam terug. Toen kwam eerst de groote ontgoocheling. Niettegenstaande wij dagelijks in het ZUiden de radioberichten vernamen, hebben wij geen voorstelling kunnen maken van de ellende, welke hier in Amsterdam geleden is geworden. Gelukkig kwamen wij direct weer in onze woning en dit hadden wij te danken aan juffr. Sweres, elke u niet meer op ons kantoor hebt meegemaakt, doch reeds 17 jaar bij ons was. Zij is den geheelen duur van de bezetting bij den beheerder, welke wij in Augustus 1942 kregen, in de zaak gebleven. U kunt wel denken, dat wij aan dezen beheerder geen aangename herinneringen hebben, daar hij ons heeft leeggeroofd.
Onze oudster broer (Machiel), welke vroeger in Groningen en na den dood van zijn vrouw bij ons op de Amstel was, werd op 25 Maart 1943 weggehaald tegelijk met onze huishoudster, juffr. Heijmans. Wij weten niet, of u deze nog gekend hebt. Zij zijn naar Sobibor getransporteerd en werden daar vergast.
Onze jongste broer werd met zijn vrouw en dochtertje gelukkig gered. Zij waren vanaf 1942 ondergedoken en hadden zich hoofdzakelijk in Limburg opgehouden. Wij waren met heb vanaf December 1943 tezamen op één adres, terwijl hun dochtertje steeds afzonderlijk in Noord-Limburg was. (...)
Wij beiden zijn stees vrijgezel gebleven en hebben gelukkig weer een goede verzorging, daar wij een zeer goede huishoudster weer gevonden hebben ,zoodat wij zeer betwijfelen, of hierin een verandering zal komen, daar wij onze vrijheid te lief hebben. In de oorlogsjaren hebben wij toch geleerd, wat het betekent vrijheid te hebben.(...)

Alle rechten voorbehouden