Walter Labowsky woonde een tijd in hetzelfde dorp bij Hamburg, Segeberg, als de sociaal-democratische fabrikant van reformartikelen Heinrich Petersen (1-2-1895). 'Henny' Petersen was getrouwd met de joodse Johanna Stock en vanaf 1933 woonden ze met hun twee dochters Barbara en Conny als vluchtelingen in Zaandam. Dat duurde tot aan de 'jodenevacuatie' van januari 1942 (zie www.joodsmonumentzaanstreek.nl), toen zij naar Amsterdam moesten vertrekken. De dochters noemden Walter en zijn vrouw Alice 'oom' en 'tante'.
naaiatelier
Ze waren in 1912 getrouwd en sinds 1938 met hun dochter Edith (11-11-1923) in Amsterdam. Eerst woonden ze in de Euterpestraat 35 (bij Gans) en vanaf mei 1938 in de Noorder Amstellaan. De oudste dochter, Renate, was naar Israël gevlucht. Walters zuster Margaretha, 'tante Mousie', woonde sinds maart 1938 bij hen in. Het gezin had een naaiatelier aan huis. Moeder Alice zat achter de elektrische naaimachine, Margaretha , van beroep huishoudster, hanteerde de trapmachine en Barbara Petersen, die toen aan de Oude Schans woonde – het gezin was aanvankelijk in de Jodenwijk terecht gekomen - verzorgde de voeringen en knoopsgaten. Ze kreeg er 3,75 per week voor. Walter, die van oorsprong verpleger was, deed de administratie. Er waren alleen joodse klanten.
gestolen fiets
In het Amsterdamse stadsarchief is een aangifte bewaard van Edith. Haar fiets, een damesrijwiel merk Teha, was op 18 september 1940 ontvreemd, terwijl deze voor het adres Lekstraat 82 stond. Op de tweede verdieping blijkt het gezin van Ludwig Levy te wonen, die geboren is in het dorp bij Hamburg waar Ediths vader had gewoond, Segeberg. Op de derde etage woonde nog een Levy, de jonge Erich Peter (1922). Hij was geboren in München en mogelijk een familielid van Ludwig en zijn vrouw Friederike. Was Edith bij dit gezin op bezoek?
overvalwagen
Eind 1942 kregen de Labowsky's een oproep en schikten zich, hoewel Margaretha liever van drie hoog naar beneden was gesprongen. Edith werkte bij een instantie, vermoedelijk de Joodse Raad, en was net niet thuis. Ze zag van de overkant van de straat hoe haar ouders en tante met een overvalwagen werden weggehaald. Later ging ook zij naar Westerbork. Walter, Alice en Edith kwamen in Theresienstadt terecht. Margaretha, via Riga, in Auschwitz. Daar werd ze begin februari 1943 vermoord.
even terug
Op 25 maart 1943 verloofden Barbara zich met Gert Vollmann, ook een Duitse vluchteling, ook halfjoods. Walter en Alice waren nog in Westerbork en kregen toestemming om voor het feest naar Amsterdam te komen. Ze doken niet onder, Edith was immers ook in het kamp, en wie had er een adres voor hen? - maar keerden terug. Walter stierf in Theresienstadt, Alice en Edith werden naar Auschwitz gedeporteerd. Edith vertelde altijd hoe haar moeder naar links was gestuurd, naar de gaskamers, en zij naar rechts, naar het kamp. Edith overleefde en kwam lopend terug naar Nederland. In Limburg werd ze opgevangen in een kamp waar ook SS-ers zaten. Het was gelukkig tijdelijk.
[Uit de herinneringen van Barbara Vollmann-Petersen, aangevuld door informatie van het Amsterdamse stadsarchief].