Verhaal

Ook Joodse weesmeisjes waren nergens veilig

Gretha Goldenberg

Op 2 maart 1943 vertrok uit kamp Westerbork een trein met 1105 mensen naar het toen onbekende vernietigingskamp Sobibor. Na een reis van drie dagen kwam de trein op 5 maart aan. Het was het eerste transport uit Nederland naar dit kamp.

Het eerste transport werd, net als het tweede, uitgevoerd met een personentrein. Daarna gebruikte men veewagens. Van het eerste transport overleefde niemand. Opvallend is dat van de ruim elfhonderd mensen tweederde vrouw was en eenderde man. Van enkelen van hen heeft Stichting Sobibor een portret gemaakt.

Weesmeisje

Gretha was een kind van de ongehuwde dienstbode Berta Goldenberg. Haar vader is onbekend. Gretha woonde aanvankelijk in een tehuis aan de Alberdingk Thijmstraat in Amsterdam. Tot ze op 4 december 1939 in het Centraal Israëlitisch Wees- en Doorgangshuis in Leiden werd geplaatst. Hiervandaan moest Gretha op 6 maart 1942 naar Westerbork. Haar moeder was daar toen waarschijnlijk al; zij werd op 24 juli gedeporteerd naar Auschwitz en stierf op 30 september. Gretha werd – vreemd genoeg – na een verblijf van ruim zes maanden op 28 september uit kamp Westerbork vrijgelaten en kwam in oktober in het Amsterdamse meisjesweeshuis aan de Rapenburgerstraat terecht.

Terug uit Westerbork

Na de ontruiming van het weeshuis werd ze voor de tweede maal naar Westerbork gestuurd. Gretha verbleef hier nog enkele weken voordat ze op 2 maart 1943 in het eerste transport naar Sobibor belandde. Om als zevenjarig meisje te worden vermoord.

Joodse Vereniging Voor Verpleging en Verzorging

Een van de eerste anti-Joodse maatregelen tijdens de bezetting was de ontbinding van alle Joodse stichtingen en verenigingen. Een uitzondering werd gemaakt voor de diverse zorginstellingen. Deze werden in november 1942 ondergebracht bij de ‘Joodse Vereniging Voor Verpleging en Verzorging’, in de Joodse volksmond aangeduid met J.V.-4. Het ging om acht ziekenhuizen, acht weeshuizen, zes kindertehuizen en dertien openbare tehuizen voor ouden van dagen. Deze instellingen met bejaarden, kinderen, zieken en wezen werden in de loop van 1943 allemaal ontruimd; de bewoners en verzorgers collectief gedeporteerd.

De Joodse weeshuizen

De acht Joodse weeshuizen in Nederland hielden in februari en maart 1943 op te bestaan. Het Centraal Israëlitisch Weeshuis aan de Rapenburgerstraat in Amsterdam werd op 10 februari ontruimd. Enkele meisjes wisten via de achtertuin te ontkomen. De overige kinderen en hun verzorgers zijn vrijwel zonder uitzondering vermoord. Via het Digitaal Monument voor de Joodse Gemeenschap in Nederland zijn veel gegevens beschikbaar over de kinderen uit dit weeshuis. Van bijna zestig van hen is bekend waar ze zijn gedood - de meesten in Sobibor.

Tekst: Irene Hemels voor Stichting Sobibor

Bronnen: www.communityjoodsmonument.nl (Joods Historisch Museum).
www.kampwesterbork.nl (Herinneringscentrum Kamp Westerbork).
Een historisch overzicht van acht joodse weeshuizen in Nederland, artikel door D.M. Metz.

Alle rechten voorbehouden