Verhaal

Rachel Harel (Hertz)-Roos, verzetsstijdster

Het vergeten verhaal van een heldin

Rachel (Didi) Harel (Hertz)-Roos (Rotterdam 13 april 1923 – Israel 16 november 1989) werkte als koerierster voor het verzet rondom Ede, werd in november 1944 gearresteerd en overgebracht naar de SD-gevangenis in de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn. Na de oorlog ontving zij verscheidene hoge onderscheidingen.

Dr. Esther Carmel-Hakim (Universiteit van Haifa)

Artikel in Wikipedia, vertaald uit het Hebreeuws

Rachel (Didi) Harel (Hertz)-Roos (13 april 1923 – 16 november 1989)

Inhoud

1. Biografie
2. Aansluiting bij het verzet en ondergrondse activiteiten
3. Activiteiten bij de slag om Arnhem
4. In Duitse gevangenschap en haar vlucht
5. Huwelijk en uitreiking van medailles
6. Immigratie naar Israel en activiteiten bij WIZO

1. Biografie

Rachel (Didi) Harel (Hertz)-Roos (13 april 1923 – 16 november 1989) werd in Rotterdam geboren, tien jaar na haar oudste broer. Op tweejarige leeftijd kreeg zij roodvonk, in die tijd een gevaarlijke en besmettelijke ziekte. Ze werd opgenomen in een ziekenhuis en in quarantaine geplaatst. Omdat ze nog niet in staat was haar wensen woordelijk kenbaar te maken en steeds “die, die” zei, werd ze door de verpleegsters Didi genoemd, een naam die ze haar hele leven bleef houden.
Toen zij vier jaar oud was, stierf haar vader en drie jaar later trad haar moeder in het huwelijk met Louis Strauss. Zowel hij als haar moeder was van mening dat Rachel, na beëindiging van de basisschool, zou moeten meewerken aan het inkomen van de familie. Ze vocht er echter voor om naar de middelbare school te mogen gaan en toen de directrice van de school dat te weten kwam, kwam deze haar te hulp. Dankzij gratis bijlessen kon ze de school afmaken en ging voor kleuterleidster studeren.
Marcel Hertz, die zijn studie architectuur op 24 maart 1940 afrondde, ontmoette zij voor het eerst op een Poerimfeest voor de fondsenwerving voor vluchtelingen die uit Duitsland naar Nederland waren gekomen. Het paar verloofde zich in augustus 1941. Na augustus 1942 doken ze allebei apart onder bij familie van Martha, de dienstbode van de familie Hertz, en later op andere plaatsen. Onder andere was Rachel samen met haar moeder ondergedoken bij een familie waar ook de ouders van Marcel onderdak gevonden hadden. In maart 1943 kregen de onderduikers vervalste identiteitsbewijzen en distributiekaarten voor voedsel en andere levensbehoeften.

2. Aansluiting bij het verzet en ondergrondse activiteiten

Rachel, die zich voor niet-Joods uitgaf, sloot zich aan bij de ondergrondse en werd tewerkgesteld als koerierster van Bill Wildeboer, commandant van de Ondergrondse Verzetsgroep in het gebied rond Ede. In mei 1943 sloot deze groep zich aan bij drie andere groepen die in die buurt actief waren, in Bennekom, Lunteren en Ederveen. Het was Rachels taak het contact te onderhouden tussen de commandanten van de ondergrondse en de activisten, die voornamelijk plaatsen voor Joodse onderduikers zochten en voor diegenen die geen loyaliteitsverklaring aan de Duitsers wilden afleggen. Ondanks de gevaren reed zij op haar fiets van dorp naar dorp als boerin van de streek. In augustus 1944, toen de verzetsgroepen zich verenigden in de Binnenlandse Strijdkrachten, kreeg Rachel meer werk te doen en nam ze ook deel aan andere niet-gewelddadige activiteiten, met de bedoeling de officiële instructies van de Duitsers te dwarsbomen.

3. Activiteiten bij de slag om Arnhem

Na 17 september 1944, toen de strijd om Arnhem plaatsvond, bleven veel geallieerde soldaten steken achter de Duitse linies, soms gewond en zonder uitrusting en voedsel. De verzetsgroepen hielpen mee om deze soldaten te verbergen en te verzorgen, en ze zelfs de Rijn over te zetten zodat ze zich weer bij hun troepen konden voegen. Ook Rachel nam deel aan deze activiteiten en deed dat naast haar andere taken, die voornamelijk bestonden uit het koken en verzorgen van gewonden. Ze werkte nu ook mee als koerierster voor het overzetten van de soldaten over de Rijn.

4. In Duitse gevangenschap en haar vlucht

Op 17 november 1944 werd ze door de Duitsers opgepakt nadat één van de leden van de verzetsgroep, die opgepakt en gemarteld was, informatie over haar had losgelaten. Tijdens haar gevangenneming slaagde ze erin de brieven van de commandant van de ondergrondse verzetsgroep die ze bij zich had, te vernietigen. Ook slaagde zij erin de Duitse veiligheidspolitie ervan te overtuigen dat ze iemand zou ontmoeten op een openbare plaats. Haar poging zo te ontvluchten slaagde niet. Ze werd in haar been geschoten en naar Apeldoorn getransporteerd, waar zich het regionale hoofdkwartier van de Duitse veiligheidspolitie bevond in de Koning Willem III-kazerne.

Een gevangene die zich ook daar bevond, beschreef de aankomst van Rachel als volgt:

“Ik zit in de vrouwenafdeling van de gevangenis voor politieke gevangenen in Apeldoorn. Aan de ene kant van de gang zijn cellen van ieder tweeënhalf bij drie meter en in iedere cel liggen zes vrouwen op strozakken. De smalle gang waar de cellen op uitkomen is ook stevig vergrendeld. Een paar weken geleden werd ik opgepakt in Gaanderen, niet ver van de Veluwe. Er zijn hier vier bewakers…
Plotseling verdwijnt een bewaker in looppas en komt na een paar minuten helemaal opgewonden terug. Wij allen moeten ons tegen de muur van de gang opstellen en zien wie er doorheen komt. Hij zwaait met zijn armen en verspreekt zich steeds uit opgewondenheid. “Zo’n heks, door haar schuld hebben ze een huis in brand gestoken, zo’n slecht mens”. Wij staan dicht bij de deur wanneer de armzalige optocht aan ons voorbij trekt: een heel jonge vrouw, wier gezicht bijna niet te herkennen is vanwege de blauwe plekken en de zwellingen door de klappen die ze had gekregen, haar donkere ogen zijn opgezwollen tot spleetjes, haar benen zijn bedekt met verband, waarschijnlijk wegens schietwonden. Twee politieagenten van de veiligheidsdienst slepen haar voort met een opgewonden en wraakzuchtige uitdrukking op hun gezicht. …. De hele tijd waren we bezig geweest met ons eigen leed, en nu werd zo’n jong meisje met een gewond been en een opgezwollen gezicht naar binnen gesleept, en achter haar sloop geruisloos mee het schrikbeeld met de naam “marteling”.
De volgende dag kwamen twee vrouwen haar uit haar cel slepen, omdat ze zelf niet naar het kantoor kon lopen om ondervraagd te worden. In de gevangenis werd haar door de schietwonden verwond been enigszins verbonden. Ze kreeg geen betere ligplaats dan wij en steeds weer werd ze meegenomen ter ondervraging. Daar werd ze geslagen omdat ze namen wilden hebben.”

Ondanks de ernstige martelingen heeft Rachel haar vrienden niet verraden. Omdat haar Joodse wortels niet bekend waren en ook omdat haar lidmaatschap van het verzet niet bewezen was, werd ze niet ter dood veroordeeld. Na drie maanden in gevangenschap en met het voortschrijden van de geallieerden in Nederland werd ze in maart 1945 samen met andere gevangenen van Apeldoorn overgebracht naar het doorgangskamp Westerbork in Drenthe, vlakbij de Duitse grens. Van daaruit werden tot medio september 1944 107.000 Nederlandse Joden per trein naar de vernietigingskampen in Polen gedeporteerd, voornamelijk naar Auschwitz en Sobibor. In maart 1945 waren er bijna geen Joden meer in Nederland. Rachel werd in een barak met andere politieke gevangenen geplaatst, allen vrouwen.
In het kamp, dat in die tijd voornamelijk als werkkamp gebruikt werd voor zowel mannelijke als vrouwelijke politieke gevangenen omdat er bijna geen joden meer waren, waren de omstandigheden heel zwaar. Ze moesten batterijen uit elkaar halen en het voedsel was bijzonder schaars. Begin april, toen de kanonnen van de geallieerden al te horen waren, begonnen de SS-ers hun terugkeer naar Duitsland voor te bereiden en moesten de jonge vrouwen te voet een moeilijke weg afleggen. Tijdens de tweede nacht slaagde Rachel erin te vluchten en vond zij onderdak bij een boer. De volgende dag hoorde ze dat Nederland bevrijd was. Ze besloot niet op de bevrijders te wachten, die nog niet naar het dorp waren gekomen, en ging op weg naar Lunteren. Daar ontmoette ze haar verloofde, Marcel Hertz, en later ook haar moeder.

5. Huwelijk en uitreiking van medailles

Op 9 mei 1945 vond het burgerlijk huwelijk van Rachel Roos en Marcel Hertz plaats in het stadhuis van Ede. Leden van de ondergrondse verzetsgroep die de oorlog overleefd hadden waren aanwezig bij het huwelijk. De commandant van de Ondergrondse roemde in zijn zegenwens het feit dat Rachel Roos de martelingen had doorstaan en was blijven zwijgen, wat zijn leven en dat van andere leden van de ondergrond had gered. In augustus 1945 huwden Rachel en Marcel Hertz opnieuw, deze keer met een Joodse huwelijksinzegening door de Rabbijn van Rotterdam, die zich toen in Utrecht bevond. De oudste zoon van Rachel en Marcel werd in april 1946 geboren. In september 1946 verhuisde de familie naar Rotterdam, waar Marcel werk vond en een vergunning kreeg in de stad te wonen.
Op 21 november 1946 vond in het Tropenmuseum in Amsterdam een plechtige ceremonie plaats waarbij de Amerikaanse ambassadeur, Dr. Stanley E. Hornbeck, die de Amerikaanse president Truman vertegenwoordigde, aan Rachel Hertz-Roos de presidentiële Medal of Freedom met de bronzen palm toekende. Bij de plechtigheid waren ook aanwezig de minister-president van Nederland Willem Drees, de ministers van welvaart en de marine, de burgemeester van Amsterdam d’Ailly, de militaire attaché van Engeland en vertegenwoordigers van het het corps diplomatique. Samen met Rachel kregen ook andere verzetsstrijders een medaille. Naast de medaille kreeg Rachel een onderscheiding met de volgende tekst in het Engels, hier vertaald naar het Nederlands:

EERVOLLE VERMELDING VOOR DE MEDAILLE VAN VRIJHEID MET BRONZEN PALM

Rachel H. Roos, Nederlands staatsburger, voor de uitzonderlijk verdienstelijke prestatie waarmee zij de Verenigde Staten heeft geholpen de oorlog tegen de vijand in Europa van april 1945 tot mei 1945 voort te zetten. Ze onderscheidde zich door haar moed, haar vastberadenheid en haar vindingrijkheid bij de uitvoering van gevaarlijke opdrachten. Met volledig negeren van haar persoonlijke veiligheid en met ontembare energie was zij actief in een ondergrondse verzetbeweging en verleende zij materiële hulp bij de ontvluchting en ontsnapping van geallieerde vliegeniers. Na gevangen te zijn genomen door de Gestapo weigerde ze, ten koste van groot persoonlijk leed, essentiële informatie te geven, waardoor zij de hoogste achting en erkenning van de Geallieerde Naties verdient.

In augustus 1947 vond in Ede de openingsceremonie van de Erebegraafplaats ‘Het Mausoleum’ plaats, waar 43 verzetsstrijders hun laatste rustplaats vonden. Rachel en nog drie oud-koeriersters vormden de erewacht en kregen van Prins Bernhard, die tijdens de oorlog commandant was van de Binnenlandse Strijdkrachten, de Nederlandse vlag die voor de onthulling gebruikt was.
In juni 1948 werd de tweede zoon geboren. In oktober 1948 werd Rachel uitgenodigd voor een ceremonie in de Ambassade van Groot-Brittannië, waar zij de King’s Medal voor moed voor de vrijheid in ontvangst mocht nemen. De medaille werd haar overhandigd door de Britse ambassadeur uit naam van koning George VI. Bij de ceremonie waren ook de burgemeester van Den Haag, een vertegenwoordiger van de regering en de militaire attaché van de Amerikaanse ambassade aanwezig. Het echtpaar Hertz was in die tijd actief in de hernieuwde opbouw van de Joodse gemeenschap in Rotterdam.

6. Immigratie naar Israël en activiteiten bij WIZO

In februari 1950 immigreerden Rachel, Marcel en hun twee kinderen naar Israël en gingen zij rechtstreeks naar Beit Hashita, een kibboets in het noorden van het land. Na hun immigratie veranderde Marcel Hertz zijn naam in de Hebreeuwse naam Moshe Harel. Later verhuisde de familie naar Holon, een stad die toen in opbouw was ten zuiden van Tel-Aviv, waar in 1954 de derde zoon werd geboren. In 1956 werd Rachel lid van WIZO Tel Aviv, en toen de familie naar Herzliya verhuisde, iets ten noorden van Tel Aviv, voegde Rachel zich bij de WIZO-afdeling aldaar. Ze was ook actief in de Rotaryclub, de organisatie voor kinderen met hersenletsel, en ze leidde kleuterleidsters op voor de begeleiding van probleemkinderen volgens het Montessori systeem, waarin zij zich in Nederland gespecialiseerd had. Bovendien zamelde zij geld in om zieke kinderen naar een zomerkamp in Zwitserland te sturen.
Over haar belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog vertelde zij voor het eerst veertig jaar na de oorlog, in 1983, tijdens een conventie van Engelssprekende WIZO-leden. Haar verhaal is in zijn geheel te zien op het internet, zowel de tekst als de film, die haar zoon Shmuel Harel bij de tekst gevoegd heeft.
Rachel Harel-Roos, stierf voortijdig in november 1989, na terugkeer van de ceremonie waar aan de familie bij wie zij ondergedoken was geweest, het ereteken van “Rechtvaardigen Onder de Naties” toegekend werd.

Links:
Rachel spreekt over haar belevenissen voor de Engels sprekende WIZO leden:

http://www.pegasusarchive.org/arnhem/rachel_Rachel_ross.htm

Documenten van Rachel Harel in het Ghetto Fighters House:
De presidentiële Medaille voor Vrijheid:
Medaille voor Moed:
De film in het Shoah Museum in Washington:
http://collections.ushmm.org/search/catalog/bib226267

Moshe Harel, Metamorfoses, Marcel, Rienus, Moshe (Tel Aviv: Uitgeverij Gal Or, 2001).

Website van het Ghetto Fighters House

http://www.infocenters.co.il/gfh/notebook_ext.asp?book=54764&lang=heb&site=gfh

De Presidentiële Medaille voor Vrijheid van Rachel Roos-Hertz

Medaille van de Koning (King’s Medal) voor moed

Verzetsherdenkingskruis

Alle rechten voorbehouden