Joël van Essen trouwde op 28 april 1915 in Zutphen met zijn volle nicht Grietje (Gré) Hoek, geboren in Vorden op 23 februari 1886. Grietje was gediplomeerd verpleegster. Het echtpaar Van Essen-Hoek bezat een Sperre vanwege de functie van Joël als plaatsvervangend kerkbestuurder van de Zwolse Joodse gemeente per 1-1-1942 en als vertegenwoordiger van de buitenlandse Joden in Zwolle. In feite betekende dit dat hij medewerker was van de Joodse Raad van Zwolle. Op 6 april 1943 werd bekend dat alle Joden, uitgezonderd de gemengd gehuwden en de zogenoemde half- en kwartjoden, Overijssel en Gelderland uiterlijk op 10 april moesten hebben verlaten. Op 8 en 9 april werden 92 Joodse Zwollenaren gedeporteerd. De Sperre is klaarblijkelijk vervallen en het kinderloze echtpaar Van Essen-Hoek is naar kamp Vught overgebracht. Joël overlijdt in Vught op 18 mei 1943. Grietje komt op 24 mei 1943 aan in Westerbork. Met het transport van 11 januari 1944 is zij naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Vandaar is zij uitgewisseld naar het toenmalige Palestina. Grietje van Essen-Hoek is op een onbekend moment overleden in Haifa.
Verhaal