Abraham Roos, zoon van Mozes Abraham Roos en Anna van Leer, was evenals zijn vader slager bij de joodse export-slagerij van Van der Sluis aan de Ezingerweg in Meppel. Hij reed vaak op een van de vrachtwagens van het bedrijf om vlees naar de klanten te brengen. Hij trouwde op 4 juli 1941 met Mietje (met de roepnaam Mimi) Blok. Het echtpaar ging wonen in de Papaverstraat 54 in Meppel.
In augustus 1942 moest Abraham Roos zich melden in het werkkamp Linde in de gemeente Zuidwolde. Vandaar werd hij naar Westerbork overgebracht, waar op 3 oktober 1942 ook zijn vrouw Mietje aankwam.
Van Abraham en Mietje zijn brieven bewaard gebleven die zij vanuit Westerbork schreven. Mietje schreef op 13 april 1943 aan familie in Drachten:
“Het valt allemaal niet mee, maar we schikken ons wel, en zijn heel blij, als we voorloopig nog wat hier mogen blijven, en dat hopen we toch. Hoe het hier is, is niet te beschrijven, ellende en nog eens ellende. Maar wij zijn jong en hebben ons werk, dus redden we het wel.”
Op 18 mei 1943 werden Abraham en zijn vrouw Mietje op transport gesteld naar Sobibor.
Th. Rinsema, ’Vermoord en vergeten‘, Oud Meppel. Mededelingenblad van de Stichting Oud Meppel jrg 24 (2002) nr 3, 24-30
Verhaal