Een voormalig leerling van Jacob (Jacques) Blitz herinnert zich dat niets te veel voor hem was om getalenteerde leerlingen vioolles te geven. Voor vijf gulden per maand gaf hij zeer degelijk les. Toen hem werd aangeboden een onderduikadres te vinden zou hij gezegd hebben: 'Wat mijn volk moet ondergaan, zal ik mee ondergaan.'
Volgens de overlevering had Jacob Blitz een lieve vrouw en een dochter die lichtelijk stotterde. Op een gegeven moment vond zijn dochter Alice een baan bij het Joodse Weeshuis. Jacob Blitz was toen opgelucht omdat hij dacht dat ze daar veilig zou zijn. Hij gaf het familiezilver in bewaring bij een goede vriend die pianoles gaf.
Toevoeging van een bezoeker van de website