Lion Heijmans was een zoon van Heiman Hertz Heijmans en Jula Cossmann. Hij trouwde op 27 april 1918 met Martha Linz. Het echtpaar kreeg vier kinderen, van wie er drie de oorlog overleefden.
In 1917 nam Lion Heijmans de manufacturenzaak van C. Cossmann in de Sternstrasse 9 in het Duitse Borken over. In 1928 huurde hij van de stad Borken in de Mühlenstrasse 13 een huis met twee verdiepingen, dat winkel en woonhuis tegelijk werd.
In oktober 1938 ging Lion Heijmans met de trein uit Borken op bezoek bij familie in Groenlo. Bij de grens werden hem twee spaarbankboekjes op naam van de kinderen afgenomen. De douaniers lieten hem verder reizen, maar de volgende dag stond in de Borkener courant dat ‘de jood Heijmans gevlucht was met tweeduizend gulden’. Zijn vrouw belde hem op en verzocht hem in Nederland te blijven tot de kwestie achter de rug was.
Na de Kristallnacht, een paar weken later, waarbij nazi’s het huis binnen drongen en schade aanrichtten, ging ook zijn vrouw naar Nederland. Ze huurden een kamer in het hotel “De Watermolen”. Ze namen contact op met een advocaat in Borken om hun zaak zo gunstig mogelijk te laten liquideren.
Eenmaal in Nederland ging Lion Heijmans in de textiel. Hij huurde een huis van zijn broer Harrie in de Stationslaan in Groenlo. Op 8 oktober 1941 werden Lion en zijn broer Harrie opgepakt door de Duitsers bij een razzia.
Lion Heijmans werd weggevoerd naar Mauthausen en ongeveer twee weken later kreeg de familie bericht dat hij daar was overleden aan een hartverlamming.
Uit: Albert Heijmans, Jood zonder ster (Westervoort, 2004)
Voor een andere biografische aantekening zie: H.E. Dominicus, Mauthausen. Een gedenkboek (2e herziene en uitgebreide druk; Amsterdam 1999) 65-66.
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 32611) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.