Verhaal

Gezin Marcus Polak

Marcus Polak trouwde in 1892 met Henderjette Engers, dochter van Freek Simson Engers en Henderiena Polak. Het echtpaar kreeg vier kinderen: Jansje, Henderina Jansje, Leopold Frederik en Frederik Simson. Dochter Jansje overleed een half jaar na haar geboorte, zoon Frederik stierf in 1935.
Marcus Polak had een tijdlang een textielzaak in de Grote Kerkstraat te Meppel, samen met zijn broer Jozef. Toen Jozef naar Amsterdam vertrok, verhuisde Marcus naar de Eerste Hoofdstraat 22 in Meppel. Hier had hij, tot in 1941 zijn zaak werd opgedoekt, een winkel en groothandel in de betere herenkleding. Deze zaak beheerde hij samen met zijn zoon Leopold.
In 1942 werd zijn zaak definitief geliquideerd. Inmiddels was Henderjette Polak-Engers ernstig ziek geworden. Dit zorgde ervoor dat het echtpaar bij de razzia van 2 op 3 oktober 1942 niet mee werd genomen. Hun namen werden bijgeschreven op een speciale lijst van Joden die gelegaliseerd in Meppel mochten verblijven.
Na de dood van Henderjette werd Marcus in maart 1943 naar Westerbork gebracht.

Leopold Frederik (roepnaam Leo) Polak had van 1908 tot 1911 onderwijs gevolgd aan de Rijks HBS te Meppel, maar hij behaalde het diploma niet. Hij hielp zijn vader in diens herenkledingzaak.
Op 20 juli 1942 moest Leo zich melden in het werkkamp te Orvelte. Een maand later werd hij naar Westerbork gedeporteerd.
Toevoeging van een bezoeker van de website

Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 7259) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 9491/14803).