Jettje Veneman-Rozendal was een dochter van Jacob Rozendal en Schoontje Glazer. In 1915 trouwde ze met een niet-Joodse man. Uit een voorechtelijke relatie had ze toen al twee kinderen.
In haar huwelijk met Veneman werden vier kinderen geboren, waarvan er één op jonge leeftijd stierf. Het huwelijk hield geen stand. Jan Veneman verliet haar in 1917, maar het huwelijk werd nooit officiëel ontbonden.
Toen in 1941 alle Joden moesten worden geregistreerd, moest Jettje Veneman-Rozendal de zgn. 'Verklaring voor de Vaststelling van een Gemengd Huwelijk' invullen. Door haar zwakkere verstandelijke vermogens bleek zij echter niet in staat dit naar behoren te doen. Er werden brieven gestuurd naar Jettje's ex-man en haar drie kinderen, om zo de verklaring compleet te maken. Op 24 september 1942, een dag voor de sluitingsdatum waarop de formulieren binnen dienden te zijn, werd de Verklaring voor de Vaststelling van een Gemengd Huwelijk naar de Rijksinspectie van de Bevolkingsregisters gezonden.
Jettje Veneman-Rozendal moest begin oktober 1942 ondanks de Verklaring toch haar woonplaats verlaten en werd op transport gesteld naar Westerbork.
Haar zonen doken onder en overleefden de oorlog.
Een zuster van Jettje Rozendal heeft de oorlog ook overleefd.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Van deze persoon is ook een JOKOS-dossier (nummer 60940) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.
Deze persoon wordt herdacht op een gedenkteken in Meppel. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.