Jacob (Jaap) de Paauw was een van de vijf kinderen van Samuel de Paauw en Keetje Soubice.
Jaap was, net als wijlen zijn vader, diamantwerker. Hij was in de jaren twintig werkeloos geraakt en vond gedurende lange tijd geen nieuw werk, zodat hij van "de steun" moest leven met zijn vrouw en kinderen. Het voorzitterschap van de voetbalvereniging 'Eendracht Doet Winnen' (later HEDW, 'Hortus-Eendracht Doet Winnen'), waarvan hij in 1913 een van de oprichters was geweest, legde hij daarop in 1931 neer. Hij werd door de vereniging vervolgens benoemd als erevoorzitter. De Duitse bezetter verbood de vereniging. Tijdens de oorlog was Jaap actief in het verzet. Hij verspreidde illegale bladen en hielp onderduikers aan adressen. Bij een inval in zijn eigen huis in de Javastraat werd hij opgepakt. Ook zijn neef Samuel de Paauw (een zoon van Jaaps broer Tobias die ook actief was in het verzet) en een kind met de achternaam Benjamins, dat uit de creche tegenover de Hollandsche Schouwburg was gered, werden bij die gelegenheid opgepakt. Jaap werd eerst enige maanden in de gevangenis aan de Amstelveenseweg vastgehouden en later naar Westerbork gedeporteerd. Vanuit Westerbork liet hij zijn familie in maart '44 weten dat hij zou worden gedeporteerd.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Biografie