Biografie

Over Rudolf Bernhard Stern

Rudolf Bernhard Stern was de zoon van Albert Stern en Marie Ebstein. Albert was mede-eigenaar van de firma Graumann und Stern, een confectiebedrijf in het centrum van Berlijn.

Rudolf en zijn aanstaande vrouw waren betrokken bij activiteiten tegen de Nazi's in Berlijn. Volgens zijn zus liep Rudolf op straat met een stuk staaldraad -zoals gebruikt wordt voor gewapend beton- in zijn broekspijp om zich te verdedigen. Hij had volgens haar een pistool op zijn kamer in zijn ouderlijk huis. Het wapen werd niet gevonden tijdens een huiszoeking omdat zijn kamer zo slordig was.

Na hun vlucht naar Nederland moesten Rudolf en zijn niet-Joodse vriendin naar België om te trouwen. Waarschijnlijk omdat Nederland in 1938 de Duitse Nürenberg-wetten navolgde.

Rudolf werkte als architect totdat dit voor een Jood verboden werd. Hij begon daarom houten speelgoed te maken beneden in zijn flat in de Zocherstraat in Amsterdam.

Op de laatste dag dat dit nog toegestaan was voor Joden reisde Rudolf met de trein naar Groningen om de kunstenaar N.H. Werkman te bezoeken. Dit staat beschreven in het boek met brieven van Werkman. Rudolf kocht vier prenten van Werkman en verbleef een tijd in Werkmans huis.

Later dook Rudolf met hulp van vrienden onder. Hij kwam terecht op een boerderij waar ook andere Joden en wapens voor de ondergrondse verborgen waren. Waarschijnlijk is dit adres verraden door de postbode aldaar. Het gevolg was dat er een legervrachtwagen met Duitse soldaten opdaagde. Volgens ooggetuigen rende Rudolf het veld in met een pistool en schoot twee Duitse soldaten neer voordat hij gevangen werd genomen.
Hij werd naar Westerbork overgebracht en is vandaar in 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. Vervolgens is hij in Buchenwald beland.

Rudolf had twee kinderen, die beiden de oorlog overleefden.
Toevoeging van een bezoeker van de website