Aron van Dam was directeur van coöperatie De Dageraad en SDAP-wethouder te Winterswijk. Hij was de zoon van Nathan van Dam, veehandelaar en slachter, en Roosje Polak. Op 18 juni 1909 trad hij in het huwelijk met Johanna Leviticus, met wie hij drie kinderen kreeg.
Tijdens de oorlog vluchtte Aron met zijn gezin naar Amsterdam, waar hij bij wijze van inkomen een gedeelte van zijn woning verhuurde.
Aron's uitwonende zoon Max was kunstschilder van beroep.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Aron van Dam maakte zijn opleiding tot onderwijzer niet af en ging bij zijn vader als veehandelaar werken. In 1905 werd hij keurmeester voor vleeswaren in Oss. In 1909 verhuisde hij naar Winterswijk. Hij werd directeur van de coöperatieve productie- en verbruikersvereniging De Dageraad, opgericht door de plaatselijke afdeling van de SDAP. In 1919 werd hij lid van de gemeenteraad in Winterswijk. In 1927 werd hij gekozen in de Provinciale Staten van Gelderland en in 1931 tot wethouder in Winterswijk. Hij bleef wethouder tot 1939. Na de Duitse inval vertrok hij naar Amsterdam.
R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 61
Zie ook de biografie van Aron van Dam in het Biografisch Woordenboek van het Socialisme en de Arbeidersbeweging in Nederland.
Zie ook PVDA Winterswijk