Biografie

Over Frits Ernst Gompen

Frits Ernst Gompen was de zoon van Max Gompen. In de jaren 1938-1940 zat hij op de tuinbouwschool. Hij kreeg op 15 april 1941 zijn getuigschrift van de tuinbouw-winter-cursus. Later haalde hij zijn examen Nederlandse Handelscorrespondentie B bij het MOHA Joods Instituut voor Handelsopleiding.
Toen Frits studeerde aan de tuinbouwschool in Frederiksoord, huurde hij bij een familie in Nijensleek een kamer. Het was een bonte stoet van jongeren die bij deze familie in huis verkeerde: vaak afkomstig uit gegoede milieu’s en mislukt op vele voorgaande scholen, instituten of gestichten. Behalve in de vakantie waren de studenten permanent in Nijensleek, ook in de weekenden. Uitjes werden gemaakt met de stoomtram naar Steenwijk, het centrum van de regio. Frits luisterde ook graag naar de Bonte Dinsdagavondtrein.
Frits werd regelmatig gepest door zijn huisgenoten. Frits had een kamer met toegang tot het balkon. Daar had hij bloembakken met geraniums. Op een dag beklaagde hij zich dat alle bloemen dood waren. Hij had eraan geroken en vastgesteld dat in de bakken geurineerd was.
Door een kind van zijn hospita wordt Frits herinnerd als een aardige jongen. Hij kon misschien niet goed leren, hij praatte vlot en was plezierig in de omgang. Frits was echt een liefhebber van planten en tuinen. Tijdens het Loofhuttenfeest had hij zijn kamer helemaal versierd met takken en bloemen. Frits was niet van zijn stuk te brengen: hoewel hij uitgescholden werd door zijn huisgenoten, bleef hij lijdzaam.
Frits schreef zijn oud-hospita een week voor zijn dood nog een briefje vanuit Vught. Hij werd via een buitencommando van Konzentrationslager Herzogenbusch, namelijk ‘Nieuwe Kamp’ te Moerdijk, en Westerbork naar Sobibor gedeporteerd.
Toevoeging van een bezoeker van de website