Klara Frankvoorder was een dochter van Hijman Frankvoorder en Marianne Peper. Zij trouwde op 14 Juli 1886 in Amsterdam met Hartog Hammelburg, een zoon van Nathan Salomon Hammelburg en Vogeltje Plukker. Het echtpaar kreeg zeven kinderen, waarvan de jongste dochter Sara op 20 November 1900 is overleden, slechts 8 maanden oud. Ook haar man Hartog Hammelburg overleed al voor de oorlog: hij stierf op 26 December 1930 en werd twee dagen later begraven op de Joodse Begraafplaats te Muiderberg.
Van Klara's overige zes kinderen hebben Nathan, Marianne, Hijman, Salomon en Jacob de Holocaust overleefd. Alleen Vogeltje Hammelburg, echtgenote van Mozes Trompetter uit Woerden, is tijdens de Sjoa vermoord. Volgens haar registratiekaart van de Joodse Raad, werd zij op 4 October 1942 vanuit haar woonplaats Vught in Kamp Westerbork binnengebracht. Op 9 October werd zij op transport gesteld naar Auschwitz waar zij bij aankomst op 12 October 1942 werd vermoord.
Klara Frankvoorder woonde tot 1940 op verschillende adressen in Amsterdam. Op 9 April 1940 vertrok zij echter naar Antwerpen maar keerde weer terug naar Amsterdam op 31 Mei en woonde toen bij haar zoon Nathan Hammelburg op de Noorder Amstellaan 121 hs. Op 8 October 1940 vertrok zij definitief naar Antwerpen en gebleken is dat zij op 26 September 1942 met konvoor XI vanuit Mechelen naar Auschwitz is gedeporteerd waar zij bij aankomst van dat transport direct werd vermoord.
Het Memoriaal van de Deportaties der Belgische Joden geeft aan (blz. 26) dat van het 11e transport van 1742 personen waaronder 523 kinderen, bijna 80% van de gedeporteerden onmiddellijk zijn vermoord, bijna 1400 slachtoffers, waaronder ook Klara Frankvoorder.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Klara Frankvoorder en de gezinskaart van Hartog Hammelburg; www.wiewaswie.nl; website akevoth/mokum/burial permits en het Memoriaal van de deportatie der Belgische Joden, blz. 26 en 249 en 193.