Louis van Adelberg kwam uit een grote joodse familie. Alleen zijn vrouw en kinderen hebben de oorlog overleefd. Een derde kind, een dochter, stierf voor de oorlog. Zijn voorouders waren voornamelijk marskramers en marktkooplui. Tot in de oorlogsjaren woonde zijn familie vooral in en rond Heusden. Met zijn vrouw had hij een florerend textielbedrijf aan de Markt in Waalwijk. Hij moest tijdens de oorlog al zijn bezittingen aan de bezetter overdragen. Vermoedelijk mede omdat men vermoedde dat hij waardevolle bezittingen achterhield werd hij telkens opgepakt, verhoord en mishandeld.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Louis van Adelberg was getrouwd met een niet-joodse vrouw en had twee kinderen. Zijn textielwinkel aan de Markt werd op 1 november 1941 gesloten. De Waalwijkse historicus Didden schrijft over hem: “Al vanaf het begin van de bezetting is hij het slachtoffer van pesterijen van plaatselijke NSB’ers, met name van groepsleider V. die een restaurant aan de Roestelberg runt. Van Adelberg is nogal aktief in het verenigingsleven. Zo is hij secretaris van de buurtvereniging “De Sticht”. Als deze vereniging in december 1940 weer het jaarlijkse St.Nicolaasfeest organiseert in zaal Thalia, vindt V. het nodig hiertegen in het geweer te komen. Hij laat en pamflet rondgaan waarin hij op buitengewoon ordinaire wijze tekeer gaat tegen beschermheer Ivo van Haren, “het Kapitaal”, en de secretaris. Wij citeren: “Doch denk er aan, lievelingen, je eerst hiervoor netjes opgeven aan jood Adelberg, als censor of instructeur, dat moet je maar afwachten, zoeterds”. Voorlopig blijft het bij verbaal geweld. Ook dat zal spoedig veranderen. (…)
Vanaf begin 1943 is hij de enige jood in Waalwijk. Hij valt op. De pesterijen van de plaatselijke NSB’ers beginnen gevaarlijker te worden. Telkens opnieuw wordt hij door de SD uit Den Bosch opgehaald. Soms voor een dag, soms voor acht dagen, soms voor twee weken.” Samen met een van zijn kinderen wordt Van Adelberg een keer afgeranseld door een paar Landwachters. Dat zijn “NSB’ers die als hulppolitie dienst doen en in Waalwijk een ware terreur uitoefenen. (…) Van Adelberg durft zich op den duur niet meer op straat te vertonen het hele gezin raakt geïsoleerd. Begin 1944 dreigt Van Adelberg opnieuw gepakt te worden. Bij de liquidatie van zijn zaak in 1941 heeft hij wat textiel achter weten te houden, met name oranje en rood, wet en blauw gekleurde lappen. Gelukkig vinden ze niets. De spullen zijn eerst verstopt bij vrienden en komen later terecht in klooster Onsenoort. Van Adelberg wordt weer vrijgelaten.
Op een dag is hij verdwenen. Hij komt terug als een gebroken man.” Achteraf heeft één van zijn kinderen die overleefde, gehoord wat er met zijn vader is gebeurd: “Deze heeft zich moeten laten steriliseren. Aanvankelijk mag hij de ster niet af doen, later wel. Hij is de klap nooit meer te boven gekomen. Op 21 maart 1944 sterft hij aan een maagbloeding, drieënzestig jaar oud. Een natuurlijke dood? Nee, ook hij is vermoord!”
Jack Didden, ‘De laatste Joden in Waalwijk’, in: M. van Loon e.a. (red.), Geschiedenis van de joden in Waalwijk 1690-1945 (Waalwijk, 1990) 80-109
Volgens de overlevering was Louis van Adelberg een ontzettend lieve, zorgzame man. Na zijn dood is hij begraven op een katholieke begraafplaats op niet gewijde grond. Circa 1998 is hij herbegraven op de joodse begraafplaats in Amersfoort.
Toevoeging van een bezoeker van de website