Jacques Hartog was een zoon van Hartog David Hartog en Rebecca Wijnbergen. Hij woonde tot zijn twintigste jaar in Eindhoven, waar hij de HBS doorliep.
Van 1919 tot 1923 verbleef hij in Nederlands-Indië. Aanvankelijk werkte Jacques Hartog hier als procuratiehouder, maar later als directeur voor het metaalbedrijf Enthoven-Hartelust. Toen hij terugkeerde naar Nederland vestigde hij zich in Den Haag en zette hier een eigen ijzerhandel op in de Verhulststraat 94. Tevens was hij amateur-tekenaar, een hobby waar hij naast zijn werk erg actief mee bezig was.
In februari 1941 werd Jacques Hartog wegens verzetsactiviteiten door de Duitsers gevangen gezet in het Oranjehotel in Scheveningen. Zijn vriendin Marie, met wie hij voornemens was te gaan trouwen, werd eveneens opgepakt.
Op 1 juli 1941 werd Jacques Hartog veroordeeld tot een jaar tuchthuisstraf. Hij zat op het tijdstip van zijn veroordeling al enkele maanden in kamp Amersfoort. Uiteindelijk werd hij naar Mauthausen gedeporteerd. In 1981 kreeg hij postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Zie voor meer informatie de website van het
Joods Historisch Museum.