Wolfgang Bernheim werd in Augsburg geboren als zoon van een Duitser en een Nederlandse. Het huwelijk van zijn ouders duurde maar kort. Zijn moeder keerde daarop terug naar Nederland. Zijn joodse vader hertrouwde in 1926 met een katholieke vrouw en liet zich dopen. Ook Wolfgang werd in 1928 in Augsburg gedoopt. De familie Bernheim bezat in de buurt van Augsburg een fabriek die chemische producten maakte voor de talrijke textielfabrieken in de omgeving.
Wolfgang ging naar het gymnasium van de paters Benedictijnen van de abdij Sankt Stephan in Augsburg. Na de Kristallnacht in 1938 moesten alle joodse leerlingen, gedoopt of niet, de school verlaten. Op 20 februari 1940 arriveerde Wolfgang vanuit Keulen in de benedictijner abdij Sint-Benedictusberg in Vaals. Hij maakte er via privéonderricht zijn opleiding af. Op 13 april 1941 trad hij toe tot de kloostergemeenschap van de abdij Sint-Benedictusberg. Op 1 november 1941 werd hij ingekleed en kreeg daarbij de kloosternaam Paulus.
In augustus 1942 vonden in het hele land razzia’s plaats op katholiek gedoopte joden. Directe aanleiding hiervoor was het protest van de Nederlandse bisschoppen tegen de Jodenvervolging. In de abdij Sint-Benedictusberg was men al een maand eerder via berichten van de ondergrondse op de hoogte gebracht van de op handen zijnde arrestatie van Wolfgang. Er werden om die reden plannen gemaakt om Wolfgang via ondergrondse kanalen naar Zwitserland te smokkelen, maar op het laatste moment werd toch van deze plannen afgezien. De angst voor represailles tegen de kloostergemeenschap bleek te groot.
Op 26 augustus 1942 kwam Wolfgang aan in Westerbork vanwaar hij op 28 augustus naar Auschwitz werd gedeporteerd.
Bernheim E., Rőmer, G. (red.), Halbjude im Dritten Reich. Die Erinnerungen des Augsburger Fabrikanten Erhard Bernheim. Augsburg 2000.
Kern, F., ‘’40-’44. De jaren tussen ‘Einmarsch’ en Bevrijding. Heemkundekring Sankt Tolbert Vaals 1994, 79-93.
Zie ook: Getuigen voor Christus. Rooms-Katholieke bloedgetuigen uit Nederland in de twintigste eeuw (Den Bosch 2008), P. Hamans.