Hartog Polak was een zoon van Benjamin Moses Polak en Rachel Aandagt. Hij huwde Vrouwtje Zwaaf in 1888 in Amsterdam. Zij overleed in 1910. Ze kregen twaalf kinderen: Rachel, Klaartje (jong overleden), Sophia, Benjamin, Israël, Abraham, Betje, Engelina (jong overleden), Hadassa, Samuel (jong overleden), Jacob en Helena.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Hartog Polak
Het gezin van Hartog Polak heeft altijd in of rond de Valkenburgerstraat gewoond. De vader en een aantal zoons van Hartog Polak waren behanger. Hartog is rond 1900 ook enige tijd koopman geweest. Met zijn zoon Israël dreef Hartog op een gegeven moment een eigen zaak: behangers en stoffeerders, opslag van inboedels en verkoop van meubelen, tapijten, linoleum en gordijnen. Bedrijf en woonhuis waren toen gevestigd in de Valkenburgerstraat 14. In 1927 werd Hartog bij zijn zoon Israël ingeschreven. Eind 1928 werd de Valkenburgerstraat 14, samen met vrijwel de hele Valkenburgerstraat, afgebroken in het kader van de saneringswerkzaamheden op het Uilenburgereiland van de jaren 1928-1930. In 1933 verbleef Hartog korte tijd bij zijn dochter Betje en haar gezin in Hilversum. In 1934 keerde hij terug naar Amsterdam. Op 18 januari 1934 verbleef hij in een bejaarden- of verpleeghuis, op Prinsengracht 761. Daarna verhuisde hij naar het Nederlands-Israelitisch ziekenhuis in de Nieuwe Kerkstraat 135 (Nederlands Israelitisch Oude Mannen- en Vrouwenhuis). Vanaf 1934 tot en met 1942 verbleef Hartog Polak in een verpleeghuis voor ouderen aan de Plantage Parklaan nr 6.
Toevoeging van een bezoeker van de website