Een toenmalige overbuurjongen herinnert zich het gezin Tokkie. Hij was bevriend met Wolf, die door hem Wolfie werd genoemd, en kwam geregeld bij hem thuis. Zij speelden vaak in de grote keuken, maar ook wel in de ruime tuinkamer. De moeder van Wolf en zijn zusje 'Miemie' waren daar vaak bij. Zijn vader was, zo zei men, ziek en lag boven. Soms waren stemmen te horen, maar hij kwam nooit beneden.
Op een dag stonden er ineens een ziekenwagen en een taxi voor de deur. De vader is in de ziekenwagen geplaatst en de moeder en de beide kinderen stapten in de taxi. Heel gewoon en rustig reden ze weg. De overbuurjongen had gewoon de gedachte: "Die komen nog wel eens terug".
Toevoeging van een bezoeker van de website
Biografie