Een vriendje van Jan Ruschkewitz herinnert zich dat hij graag bij Jantje thuis speelde: "dat grote, mooie huis met zijn zware stoelen en kasten. Je mocht er met het fijnste speelgoed spelen in de mooiste kamer. Een mooie kamer hadden we thuis ook wel, maar daar mochten we nooit in want die gebruikte mijn vader om klanten te ontvangen voor het uitzoeken van een stof en het passen van een nieuw pak.
Jantje had van alles: meccano waar je een hele trein mee kon maken. Wel duizend soldaatjes, Duitse en Engelse. Die zetten we netjes in rijtjes en dan, dan schoten we ze met een echt kanon ondersteboven. Jantje had ook scheepjes, allemaal oorlogsschepen gemaakt van op elkaar gelijmde plankjes van sigarenkistjes met kleine spijkertjes als kanonnen. De hele vloer was ermee bedekt en met het kanon kon je niet missen. Het was immers oorlog en de hele wereld hield zich met schieten bezig. We zagen er echt geen kwaad in. En die lieve meneer Ruschkewitz deed met ons mee en genoot er kennelijk van dat zijn enige zoontje vriendjes had."
Over de wegvoering van de familie Ruschkewitz vertelde de buurvrouw: "Vanmiddag kwam Jantje opeens achterom binnen huppelen: “Ik kom gedag zeggen, want ik ga op reis. Ik mag met de auto mee!” Vrolijk huppelde hij de deur weer uit, terug naar zijn ouders. Even later zagen we een grote zwarte auto langs komen. We zagen dat de familie Ruschkewitz erin zat. Jantje zat aan het raam en zwaaide lachend naar ons.”
Toevoeging van een bezoeker van de website
Biografie