Rebecca Knap was een dochter van Marcus Knap en Debora van Emrik. Zij werd geboren als 7e kind in een gezin met veertien kinderen waarvan één dochter in 1876 overleed, slechts 5 maanden oud; vijf kinderen al voor de oorlog zijn overleden; twee dochters de Holocaust hebben overleefd en zes kinderen, waaronder Elizabeth, Meijer Filip, Simon, Sara, Benjamin en Rebecca, in de Sjoa zijn vermoord.
Rebecca trouwde in Rotterdam op 6 Januari 1909 met de uit Libau (Letland) afkomstige Soroch Friedberg, een zoon van Joseph Lewin Friedberg en Sophie Traugut. Het echtpaar kreeg in Rotterdam drie kinderen, t.w. Leo in 1909, Markus in 1912 en Sophie Debora in 1914. Alleen Leo heeft de Sjoa oveleefd.
Vanaf October 1924 verhuisde het gezin Friedberg naar Antwerpen. Rebecca’s echtgenoot Soroch Friedberg is daar overleden op 4 September 1936 en begraven op de Joodse Begraafplaats in Putte. Haar zoon Leo heeft de oorlog overleefd en woonde met zijn vrouw na de oorlog nog in Antwerpen. Haar zoon Markus was gehuwd en woonde in Leiden. Haar dochter Sophie Debora was ongehuwd maar kreeg op 14 Februari 1937 in Antwerpen een tweeling: Denise en Willy.
Op 1 Augustus 1940 is Rebecca nog verhuisd van Stad Antwerpen, Lange Beeldekensstraat 179 naar Deurne Merksem. Rebecca Knap is op 8 September 1942 vanuit Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd met Konvooi 8, wat in Auschwitz aankwam op 10 September waarop Rebecca Knap op 11 September 1942 werd vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten Marcus Knap en Soloch Friedberg; Antwerps Vreemdelingen dossier nr. 110270, images 7-39 en het Memoriaal van de Deportatie der Belgische Joden.