Samuel Prijs, geboren op 6 April 1898 in Amsterdam, was de jongste zoon van Marcus Prijs en Mietje Gompers. Hij trouwde in daar op 16 Juni 1926 met de 3-jaar jongere in Amsterdam geboren Grietje de Vries , een dochter van Jacob de Vries uit Schagen en Gezina Rosenbaum uit Zevenaar. Het echtpaar had één dochter, Gezina Mietje die op 5 Juni 1932 werd geboren.
Samuel had één zuster, Judik, die de oorlog heeft overleefd en nog twee broers, Levie en Barend, die als ook zijn moeder en hijzelf met zijn gezin, tijdens de oorlog zijn vermoord.
Samuel Prijs woonde bij zijn ouders op de Nieuwe Achtergracht 4 I, totdat hij na zijn huwelijk in Juni 1926 naar huisnummer 4 parterre verhuisde en daar met zijn vrouw Grietje een kruidenierswinkel begon. Zijn ouders bleven boven de winkel wonen waar twee manden later op 23 Augustus 1926 zijn vader overleed en zijn moeder Mietje daar alleen achterbleef. Samuel was naast kruidenier ook handelsreiziger.
Het gezin Samuel Prijs werd “Gesperrt” door de Joodse Raad. Zijn kruidenierswinkel werd vanaf 31 Juli 1942 aangemerkt als een zogenaamd “Joods Lokaal”, (J.Lok.A-627) waar uitsluitend Joden hun boodschappen mochten doen. Daardoor waren ook zijn vrouw Grietje de Vries en hun dochter Gezina Mietje voorlopig vrijgesteld van deportatie.
Maar op 26 Mei 1943 viel het doek en werden Samuel, Grietje en Gezina gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork waar zij in barak 60 terecht kwamen. Op 1 Juni werd het gezin op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 4 Juni 1943 onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam,gezinskaart Marcus Prijs en Samuel Prijs, archiefkaarten van Samuel Prijs, Grietje de Vries,Gezina Mietje Prijs en Mietje Gompers; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Samuel Prijs, Grietje Prijs-de Vries en Gezina Mietje Prijs en “Vermoedelijk op transport” blz. 42-43, een publicatie van Raymund Schütz.
Nabewerkt en updated 5-4-2020