Nicolaas Marinus Josephus Jitta studeerde geneeskunde in Leiden, waar hij op 2 oktober 1884 zijn artsexamen aflegde. Hij promoveerde op 9 juli 1885 in Amsterdam op een proefschrift 'Over experimenteele haemoglobinurie en haemoglobinaemie'. Nicolaas Marinus Josephus Jitta specialiseerde zich tot oogarts en vestigde zich in Amsterdam, waar hij spreekuur hield in de Inrichting voor Ooglijders en in het Nederlands-Israëlietisch Ziekenhuis.
Sinds 1899 was Nicolaas Marinus Josephus Jitta gemeenteraadslid voor de Liberale Partij. In 1905 werd hij wethouder voor openbare gezondheid en het armwezen. Hij stopte toen met zijn praktijk. In 1918 werd hij voorzitter van de Centrale Gezondheidsraad (aanvankelijk gevestigd in Utrecht en sinds 1919 de Gezondheidsraad te ‘s-Gravenhage).
Nicolaas Marinus Josephus Jitta was voorzitter van het Prophylaxefonds, van de Vereeniging voor volks- en schoolbaden, van de Vereeniging tot uitzending van Nederlandsche kinderen naar buiten, van de Vereeniging voor rheumatiekbestrijding, van het Veiligheidsmuseum en van het Instituut voor praeventieve geneeskunde. Hij werd onder meer onderscheiden als Groot-Officier in de Orde van Oranje Nassau, Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur van het Legioen van Eer van Frankrijk en met de zilveren medaille van de stad Amsterdam.
J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe‘iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945 (Rotterdam 2000) 105
Nicolaas Marinus overleed aan het begin van de bezetting aan een algemeen verval van krachten.
Toevoeging van een bezoeker van de website