Naatje Trijtel was een dochter van Abraham Trijtel en Helena Hertog. Zij trouwde op 29 November 1930 met Joseph Israel, een zoon van Benjamin Israel en Esther Krant. Zij kregen samen vier kinderen waarvan het laatste kind, een zoon, in 1936 levenloos werd geboren. Hun andere kinderen waren Esther (1931), Helena (1933) en Ali (1935). Het huwelijk tussen Naatje en Joseph hield helaas geen stand en de echtscheiding werd op 23 December 1935 uitgesproken in Rotterdam.
Hun drie dochters werden op 13 November 1935, één maand vóór de echtscheiding werd uitgesproken, uit huis geplaatst: Esther, toen 4 1/2 jaar oud, werd op 13 November 1935 als inwoner geregistreerd op het adres Katshoek 27 b te Rotterdam en per 7 December 1936 als inwoner op het adres Vriendenlaan 35 te Rotterdam. Begin October 1942 werd Esther ingeschreven in Kamp Westerbork met als vorig woonadres Atjehstraat 42C in Rotterdam. Op 30 October 1942 werd Esther gedeporteerd naar Auschwitz waar zij op 2 November 1942 bij aankomst werd vermoord.
De beide andere dochters, Helena (2 1/2 jaar) en Ali (9 maanden oud) werden op 13 November 1935 beiden als inwoner geregistreerd op het adres Schiekade 73 te Rotterdam en stonden onder "Vrouwenbescherming" van het Leger des Heils. Beiden werden op 15 September 1937 ondergebracht bij A. Nagel in de Drukkerstraat 14 te Enschede maar werden uiteindelijk geplaatst in de S.A. Rudelsheimstichting in de Verdilaan 10 te Hilversum, van waar zij op 10 April 1943 in Kamp Westerbork werden geregistreerd en verbleven in barak 66. Drie dagen later op 13 April werden zij naar Sobibor gedeporteerd, waar zij beiden bij aankomst op 16 April 1943 werden vermoord.
Na haar echtscheiding trouwde Naatje Trijtel opnieuw met de niet-Joodse Johannes van Kuijk. Deze overleed tijdens de oorlogsjaren in Sliedrecht op 27 November 1942. Sindsdien heeft Naatje als weduwe op diverse adressen in Rotterdam (in)gewoond; haar laatste adres was Atjehstraat 42C in Rotterdam. In Kamp Westerbork waar zij op 12 Maart 1943 werd ingeschreven, bleek haar laatste woonadres Atjehstraat 52 in Rotterdam te zijn. Naatje verbleef ca 11 dagen in barak 66 waarop zij op 23 Maart 1943 naar Sobibor werd gedeporteerd en bij aankomst op 26 Maart direct werd vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Joseph Israel, Johannes van Kuijk, Naatje Trijtel, Esther Israel, Ali Israel, Helena Israel; de overlijdens index van het Stadsarchief Rotterdam betreffende Johannes van Kuijk; het archief van de Joodse Raad van Amsterdam en Kaddisj: ter nagedachtenis van de joodse Rotterdammers in de oorlogsjaren (Rotterdam 2000)