Levie Drielsma was een zoon uit het eerste huwelijk van Hessel Drielsma. De Jong schrijft over 'gekke Lewie Drielsma': 'Deze jongen sprak nog geen tien woorden in een jaar. Maar zijn fluiten was het werk van een kunstenaar. Met een ongekende muzikaliteit floot hij al de grote opera‘s feilloos tot op de laatste maten: ‘Rigoletto‘, ’Aïda‘, ’Cavaleria-Rusticana‘, ’Faust‘ van Gounod. Kortom het gehele genre van de klassieke opera. Als men in de Jodenbuurt ‘s morgens voor dag en dauw iemand hoorde fluiten, was het steevast ’gekke Lewie Drielsma‘, die dan uit Sjoel op weg was naar de ouderlijke woning'.
S. de Jong, Joods leven in de Friese hoofdstad 1920-1945. Voltooid verleden tijd (Leeuwarden, 1970) 30-31
Biografie