De hoofdcommissaris van politie te Arnhem verzocht opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Regina Nathans de Jongh, wonende te Arnhem. Zij werd ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.
Algemeen Politieblad, nr 2, 14 Januari 1943, 32, bericht 120
Uit de begraafboeken van de joodse begraafplaats te Arnhem is bekend dat voor Regina de Jongh een gedenksteen is geplaatst.