Abraham Dreese, geboren 23 Juni 1900, was een zoon van Lucas Dreese en Sientje Bosboom. Hij trouwde op 10 Maart 1931 in Amsterdam met Esther Slap, een dochter van Ephraim Slap en Vrouwtje van de Kar. Op 23 Maart 1932 kreeg het echtpaar een zoon, Lucas, die net als zijn moeder, de Holocaust heeft overleefd.
Abraham Dreese woonde met zijn vrouw en zoon op de Mozartkade 18 hs. in Amsterdam. Op 15 Juni 1943 moesten zij echter verhuizen naar de Colensostraat in de Amsterdamse Transvaalbuurt en kwamen terecht op huisnummer 7 bovenhuis. Het gezin besloot onder te duiken en kwam terecht in Sneek. Esther en haar zoon Lucas overleefden de Holocaust. Abraham Dreese werd door een niet bekende oorzaak op 23 September 1943 in Westerbork binnengebracht en na registratie ingesloten in strafbarak 67. Later werd hij werd ondergebracht in barak 81.
Abraham Dreese was diamantbewerker en later reiziger in herenstoffen. Maar op zijn registratiekaart van de Joodse Raad werd hij als “leeraar” geregistreerd. Mogelijk daardoor kwam hij terecht op de Weinreib III lijst 6400/4 waardoor hij werd “gesperrt bis auf weiteres”. Uiteindelijk werd Abraham Dreese toch op 3 Maart 1944 als strafgeval op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij bij aankomst op 6 Maart 1944 met nog 731 andere gedeporteerden, onmiddellijk werd vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Abraham Dreese en Lucas Dreese; website wiewaswie.nl, huwelijk Abraham Dreese met Esther Slap 1931; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham Dreese, Esther Dreese-Slap en Lucas Dreese.