Mano Markovits leefde gescheiden van zijn wettige echtgenote Henye Markovits-Markovits, die met hun kinderen in Rotterdam woonde. Hij was eigenaar van de saccharinefabriek 'Hollandia' in Rotterdam.
Mano woonde tijdens de oorlogsjaren aan het Plantsoen te Woerden samen met een niet-joodse vrouw, met wie hij ook een dochter (1928) en een zoon (1937) had. Deze partner en beide kinderen hebben de oorlog overleefd. Ook één kind uit zijn huwelijk met Henye Markovits-Markovits overleefde de oorlog.
In het boek 'Joodse Huizen 4' staat een hoofdstuk over Mano Markovits.