Minna Pen, geboren in 1889 in Vilnius arriveerde in Augustus 1908 in Rotterdam. Zij was een dochter van Abraham Pen en Gasja Taksitzky. Op 18 September 1918 trouwde zij in Rotterdam op 29-jarige leeftijd met de 38-jarige Russisch-Orthodoxe Max Pinhachik uit Ludowin (Rusland), een zoon van Gerch Pinhachik en Gaje Kaznelson, die in Augustus 1906 in Rotterdam in het Bevolkingsregister werd geregistreerd.
Minna Pen kreeg drie dochters: Liza in 1909, Sprinca in 1910 en Crona in 1911. Haar jongste dochter overleed echter al na zes maanden; haar beide andere dochters werden tijdens haar huwelijk met Max Pinhachik op 18 September 1918 gewettigd. Minna’s echtgenoot werd echter enkele keren opgenomen in het psychiatrisch ziekenhuis Maasoord in Poortugaal. De eerste keer in 1924 en de tweede keer in 1926. Op 8 Februari 1930 is Max Pinhachik in Rotterdam overleden.
Minna Pinhachik-Pen, haar man en kinderen woonden in Rotterdam op diverse adressen maar vanaf Juli 1940 woonden Minna en haar dochters Liza en Sprinca op de Povenierssingel 71a in Rotterdam. Zij werden op 17 September 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd onder de familienaan Pinchashick i.p.v. Pinhachik. Op 28 September werden zij gedeporteerd naar Auschwitz waar zij direct bij aankomst op 1 October 1942 werden vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Max Pinhachik en Minna Pen; Registratie overlijdens vanMinna, Liza en Sprinca Pinhachik in het Stadsarchief van Rotterdam en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Minna, Liza en Spurica (Sprinca) Pinchaschick (Pinhaschik).