De vader van Til Perel (Adolf 1878-1920), was advocaat/procureur en lid van het Kerkbestuur van de NIK. Haar moeder was Maria van Es (1878-1963). Til had twee zussen: Edith en Philippine ('Phily'). Phily was tijdens de oorlog onderwijzeres op de 'Joodsche School nr 9', zoals de Louis Bothaschool was ombenoemd. Ze verrichtte koerierswerk voor de verzetsgroep Gerretsen. Ze had de reputatie als koerierster een ijskoude te zijn. In 1950 emigreerde ze met haar gezin naar de USA.
Edith werd in de tweede helft van de jaren dertig benoemd tot directrice van de joodse kleuterschool het Trenshuis in de Barndesteeg, en was aan het begin van de oorlog vaste onderwijzeres aan de openbare Louis Bothaschool in de Kraaipanstraat. Na een antisemitisch incident, waarbij haar man in elkaar werd geslagen, realiseerde Edith zich dat zij en haar man als joden in Nederland niet meer veilig waren. In navolging van haar zus emigreerde Edith met haar gezin daarom in 1952 naar de USA. Ze nam haar moeder mee. Later emigreerde ze opnieuw, dit keer naar Canada.
L: Bart de Cort, De groep Gerretsen; Kroniek van een verzetsgroep 1940-1945 (Den Haag 1998)