Wilhelm Katz was in Duitsland directeur van de grootste ziektekostenverzekeraar van het land, tot de nazi's hem in 1934 ontsloegen. Het gezin Katz vertrok naar Nederland, waar Wilhelm in Amsterdam het bedrijf Verzekering Voor Ziekte startte, de eerste particuliere ziektekostenverzekeraar van Nederland. Het gezin woonde in de Beethovenstraat in Amsterdam-Zuid.
Zoon Paul bezocht het Vossius Gymnasium, dochter Ruth de Meisjes-HBS op de Euterpestraat. Paul haalde in 1940 zijn gymnasiumdiploma, maar zag vanwege de oorlog af van een universitaire studie scheikunde. Hij ging bij zijn vader in het bedrijf werken. Ruth ging na het behalen van haar HBS-diploma een opleiding volgen als kinderverzorgster en kwam in de Crèche aan de Plantage Middenlaan te werken.
In 1941 trad Wilhelm Katz af als directeur vanwege de anti-joodse maatregelen die van kracht werden. Hij verkocht zijn aandelen, maar bleef wel als technisch adviseur aan. Het gezin verhuisde naar de Stadionweg. Op 11 juni sloeg het noodlot toe, toen Paul thuis werd opgehaald bij een razzia. Eind juli al kregen zijn ouders bericht dat hij in Mauthausen was overleden.
Met de grote razzia van 20 juni 1943 werden Wilhelm en Ida Katz-Hess ook weggehaald. Dochter Ruth was toen al ondergedoken. In Westerbork hoorden Wilhelm en Ida dat zij was opgepakt, gedeporteerd en vermoord. Het besef dat hun beide kinderen in een concentratiekamp waren omgekomen werd het echtpaar teveel en ze maakten in Westerbork samen een einde aan hun leven. Het bericht over Ruth bleek achteraf niet juist. Als enige van het gezin overleefde zij op haar onderduikadres de oorlog.
Bron: 'De Beethovenstraat', Frank van Kolfschooten.