Asser de Groot was een zoon van Samuel de Groot en Elisabeth Wertheijm. Hij trouwde op 20 Maart 1918 in Amsterdam met Dina Muller, een dochter van Hartog Levij Muller en Mietje van Strien. Voor zover kon worden nagegaan had het echtpaar één zoon, t.w. Harry, die in 1942 huwde met Rebecca Zippora de Lange en in de Sjoa werd vermoord.
Asser de Groot was vertegenwoordiger en depothouder van sigaren, maar tevens incassant bij de NIHS. Op 6 Juli 1936 kwam het gezin vanuit Kampen naar Amsterdam en woonde in de 2e Jan van der Heijdenstraat 96 III, tot het moment Asser en zijn vrouw Dina vandaar werden weggehaald tijdens de grote razzia van 20 Juni 1943.
Eerder waren Asser en Dina “gesperrt bis auf weiteres”; Asser was vrijwilliger Armenverzorging voor de Ned. Isr. Wijkvereniging C bij afdeling Sociale Zaken van de Joodse Raad . Maar op Zondag 20 Juni 1943, toen in het grootste geheim een grote razzia (Grossaktion) door de Duitsers werd voorbereid en uitgevoerd, waarbij meer dan 5500 Joden “marschfertig” gemaakt moesten worden, werden ook Asser en Dina vanuit hun huis via het Muiderpoortstation afgevoerd naar Westerbork. Asser werd ingesloten in barak 46 en Dina in barak 65.
Op 29 Juni werden beiden gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst aldaar op 2 Juli 1943 onmiddellijk vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Asser de Groot en Dina Muller; website het geheugen van planzuid en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Asser de Groot en Dina de Groot-Muller.