Vrouwtje Lievendag was een dochter van Salomon Lievendag en Rozetta Sleisner. Zij was geboren in 1875 in Borne en ongehuwd.
Zij werd geboren in een gezin met in totaal acht kinderen. Haar broers en zussen waren Dina, (1865), Meier (1867), Joseph (1869), Rachel (1871), David (1873), Eva (1877), en Willem (1879). Dina, Meier, Rachel en Willem zijn al voor de oorlog overleden, echter Joseph, Eva, David en Vrouwtje zelf zijn tijdens de Sjoa vermoord.
Ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland in het begin van 1941, woonde Vrouwtje Lievendag in Rotterdam. Door de Joodse Raad van Rotterdam werd zij geregistreerd in de Frank van Borselenstraat 20. Op dat adres woonden ook Selma en David Salomon Lievendag, kinderen van haar broer Willem Lievendag en Mietje van Gelder.
Vrouwtjes huisgenote, Selma Lievendag werd gelijk met haar oom en tante Salomon Siegfried Lievendag en Rosetha Lievendag-Lievendag, die in de Frank van Borselenstraat 18a woonden, op 31 Juli naar Westerbork afgevoerd en op 3 Augustus op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij eveneens op 1 September 1942 in Birkenau werd vermoord.
De nazi’s begonnen in Rotterdam met de deportaties op 30 Juli 1942. Haar broer wachtte dat echter niet af en besloot geen gehoor te geven aan de oproepen voor “onder politietoezichtstaande werkverruiming in Duitsland.”. Hij is niet gedeporteerd, heeft de Sjoa overleefd en uit zijn registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat hij is “opgedoken” in Belgie op 11 Juni 1945.
Vrouwtje Lievendag werd echter op 22 October 1942 afgevoerd naar Westerbork en de volgende dag, 23 October werd zij gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 26 October 1942 werd zij onmiddellijk vermoord.
Website wiewaswie.nl en het archief van de Joodse Raad, registratiekaar van Vrouwtje Lievendag, Selma Lievendag en Salomon David Lievendag