Cato Velleman was bijna zes jaar oud toen het Duitse leger Nederland binnenviel. Cato werd geboren op 25 mei 1934 in Den Bosch en groeide daar op als oudste in een gezin van drie kinderen. De familie Velleman, vader Levie, moeder Betsy Velleman-Wertheim, Cato, Bram en Wolf, woonde in het centrum van Den Bosch boven de fietsenstalling. Als klein meisje werd Cato geconfronteerd met de manier waarop de nazi’s Joden beschouwden en uitsloten; spelen in het park ging niet meer, want ook in Den Bosch werden daar in 1941 de bordjes “Verboden voor Joden” geplaatst. Cato moest verplicht naar de Joodse lagere school. Die was gehuisvest in de synagoge van Den Bosch. 21 februari 1942 was een dramatische dag voor de familie Velleman. De vader van Cato werd die dag opgepakt in een café. Het was daar voor hem als Jood verboden terrein. Als straf werd Levie Velleman naar kamp Mauthausen gebracht, waar hij op 9 juli 1942 omkwam. Nadat Cato’s vader was weggevoerd, bleef ze met haar moeder en broertjes achter. In april 1943 kwam er een nieuwe maatregel tegen Joden. Cato mocht niet langer in Den Bosch blijven wonen. Samen met haar moeder en broertjes moest ze naar kamp Vught. Maar Vught was niet gebouwd om kinderen op te vangen en Cato kwam alleen in een barak terecht. Broertje Wolf had bij zijn moeder in een andere barak moeten blijven omdat hij nog zo jong was en Bram kon Cato ook geen steun geven omdat hij in de aparte jongensbarak moest leven. Op 24 mei 1943 werden Cato, haar moeder en broertjes van kamp Vught naar kamp Westerbork gebracht. Na een aantal weken, op 13 juli 1943, moesten ze alle vier mee met een groot transport van bijna tweeduizend mensen naar Sobibor. Cato werd daar vermoord op 16 juli 1943. Hetzelfde gebeurde met haar moeder en broertjes. Cato Velleman is negen jaar geworden.
Het Joods scholierenmonument in Den Bosch herinnert aan Cato en haar broers. Het is een stenen beeld van drie kinderen die dicht op elkaar staan. In hun hand houden ze hun schooltas. Het beeld staat op een voetstuk, dat geplaatst is op een vloer in de vorm van een davidster.
Bron: WesterborkPortretten