“NOU, KOM DAN MAAR BINNEN.”
Toespraak Hans Davidson, Grote Markt 8 te Zwolle, 30 maart 2016
Ik ga U een deel van de geschiedenis van dit huis op de grote Markt 8 vertellen. Het is al bewoond sinds mensenheugnis en heeft waarschijnlijk gezien hoe, in 1349, alle Zwolse Joden door Christenen vermoord werden. De toenmalige burgemeester schreef daar nog maar trots over.
Pas in 1721 mochten Joden, tegen betaling en als tweede rangs burgers, zich weer in de stad vestigen en hun aandeel in de bevolking groeide door de eeuwen heen. Het waren grotendeels eenvoudige lieden met weinig opleiding en velen waren armlastig.
In 1937 kwamen mijn grootvader Daniel Jakobs, zijn vrouw Sophia en hun dochters Beppie en Saartje, mijn moeder, hier wonen. Zij begonnen een familiebedrijf dat tot 1984 bestaan heeft, verkochten fietsen, elektrische apparaten en sportartikelen. Zij waren geassimileerd in de bevolking en waren gezien in de stad, mijn grootvader was eerste tenor in het Zwols Mannenkoor. Mijn moeder was een populaire leerling van de Rijks-HBS en wilde economie gaan studeren, mijn tante werd opgeleid om de zaak later over te nemen.
Dat leven werd totaal overhoop gehaald door de bezetting door Nazi-Duitsland. De geraffineerd geleidelijke maatregelen tegen Joden eisten hun tol, de winkel werd overgenomen door de nazis.
“Nou kom dan maar binnen.” Mijn nu 90-jarige tante die indertijd bij mijn grootouders logeerde, herinnert zich nog precies hoe mijn grootmoeder dat gelaten zei, toen een man aanbelde, meldde dat hij als Verwalter was aangesteld en de zaak niet meer van hen was.
Daniel, nu “werkeloos”, werd als dwangarbeider ondergebracht in kamp “De Vecht” in Dalfsen, waar hij stenen en boomstronken uit moest graven. Onderduiken wilden zij niet, hoewel die kans geboden werd: ze wilden hun vrienden niet belasten en geloofden niet dat de Duitsers zo slecht en de meeste Nederlanders zo onverschillig zouden zijn. Begin october 1942 werd het kamp ontruimd en alle bewoners werden afgevoerd naar kamp Westerbork. Mijn grootmoeder en tante werden tegelijkertijd, vanaf de Grote Markt 8 via de gymnastiekzaal van het Gymnasium Celeanum, ook daarheen gestuurd. Beiden gingen zonder protest mee, omdat ze zo met hun echtgenoten herenigd dachten te worden. Binnen een jaar waren zij en bijna allen die ook op transport waren gesteld, vermoord. Ongeveer drie kwart van de joodse inwoners van Zwolle, meer dan 450 in getal, hebben de oorlog niet overleefd.
Vandaag gedenken wij drie mensen met een monument, dat terugkijkt op het verleden maar ook relevant is voor het heden en de toekomst.
Martin Luther King schreef eens: “De tragedie van het leven is niet de wreedheid van slechte mensen maar het zwijgen van de goede.” Het feit dat er Stolpersteine gelegd worden en uw aanwezigheid bewijst dat dat voor velen niet geldt.
Maar zijn wij luid genoeg? “Nou, kom dan maar binnen” is wat de overheid schijnt te zeggen tegen het nu weer opkomende antisemitisme van Nederlanders en mensen die dit als deel van hun cultuur met zich meebrengen, geindoctrineerd tot haat voor mensen van andere gezindheid of geaardheid. De overheid tolereert intolerantie en vraagt daar zelfs begrip voor. Er is een golf van wantrouwen en haat ten opzichte van de vreemdelingen die nu binnen onze poorten wonen en tegelijkertijd hetzelfde ten opzichte van Joden, andere minderheden en vrouwen door sommigen van deze vreemdelingen. Er zijn er die het bestaan van de Holocaust ontkennen en het onderwijs daarvan onmogelijk maken. Tegelijkertijd zien we een uittocht van Joden uit Europa, voornamelijk naar een land dat voor uiterst links en rechts georiënteerde Nederlanders, kranten en andere organizaties de zondebok in de woestijn is, in mijn ogen verkapt anti-semitisme.
We moeten bewerkstellen dat de onverschillige houding van de regering en de bevolking die bestond in de jaren voor en gedurende de tweede wereldoorlog zich niet herhaalt.
Hoe moet dat gebeuren? Manifestaties zoals deze, aandacht in de media and onderwijs aan jonge mensen kunnen helpen maar rassen- en religieuze haat bestaat sinds mensenheugenis en wordt alleen maar sterker. Hardere maatregelen lijken nu nodig te zijn. Het zijn niet alleen Joden meer wier bestaan in gevaar is, nu, meer dan ooit, is niemand meer veilig.
Hoewel ik in het algemeen niet een voorstander van herdenken ben, ben ik blij dat er nu een tastbaar herdenkingsteken van mijn familie bestaat. Ik hoop dat deze stenen nog lang mogen liggen voor dit huis waar ik, onwetend van de droevige geschiedenis, een gelukkige jeugd heb doorgebracht. En dat het mag neerkijken op een stad waar vrouwen hoofddoekjes en mannen keppeltjes kunnen dragen zonder angst voor hun veiligheid als er dan nog Joden in de stad te zien zijn.
Nogmaals, hartelijk dank voor dit initiatief en de steun van U allen.