Benjamin Cohen, meubelmaker, was een zoon van Abraham Cohen en Saartje van Coeverden. Hij trouwde op 27 Maart 1928 in Dedemsvaart, gemeente Avereest met Henriette van Buren, een dochter van David van Buuren en Betje Philipson. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Abraham in 1929 en Betje in 1932. Zij heeft de Sjoa overleefd.
Henriette van Buren was dienstbode. Zij woonde in Dedemsvaart maar vertrok in de eerste jaren ’20 naar Zandvoort waar zij verbleef tot 16 April 1924. Zij kwam van daar naar Amsterdam en woonde in de Transvaalstraat 45 III. Op 20 Mei 1925 vertrok zij weer naar Avereest om op 23 Augustus 1926 opnieuw terug te komen naar Amsterdam, adres ’s-Gravesandeplein 3 hs. Op 1 Februari 1928 vertrok Henriette naar Dedemsvaart om daar op 27 Maart met Benjamin Cohen in het huwelijk te treden.
Na het huwelijk woonden Benjamin en Henriette in de Marcusstraat 13 III in Amsterdam Oost waar hun beide kinderen geboren werden. Benjamin, zijn vrouw Henriette en zoon Abraham werden op 15 Juli 1942 naar Westerbork afgevoerd en op 21 Juli op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 23 Juli 1943 werden Henriette en haar zoon Abraham onmiddellijk vermoord.
Benjamin daarentegen werd nog in het kamp geregistreerd om nog arbeid te verrichten. De Joodse Raad in Amsterdam ontving bericht, wat op zijn registratiekaart is vermeld dat volgens lijst R643 blz.13 Benjamin Cohen was overleden te Auschwitz 15/16 Augustus 1942.
Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Henriette van Buren, archiefkaart Benjamin Cohen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Benjamin Cohen, Henriette van Buren-Cohen en Abraham Cohen.