Toen ik onlangs op de site van Joods Monument de foto zag van Salomon Theeboom ging in een flits door me heen: “Hier klopt iets niet helemaal”. Dit was niet de man op de foto die Harry Theeboom naast zijn bed had staan in de periode dat hij bij mijn grootmoeder was ondergedoken.
Een terugblik en een reconstructie mede op basis van mijn geheugen:
Salomon Theeboom (1897-1943) en Henriette Theeboom – Hartog (1905- 1943) woonden met hun enig kind en zoon Herman (Harry) (1926- 2001) in de Biesboschstraat 15 in Amsterdam. Bij één van de vele razzia’s werden op 20 juni 1943 Harry’s ouders opgepakt en heeft hij kans gezien zich thuis te verstoppen. Na de nacht alleen in huis te hebben doorgebracht realiseerde hij zich dat zijn schoolvriend Sem Polak en diens moeder Betje Polak – Hes waren ondergedoken met hulp van familie.
Een broer van Sem, Louis (Lou) Hijman Polak (1917–1976) had op 22 februari 1940 een z.g. gemengd huwelijk gesloten met Jacqueline (Jacky) Antonia Anna Alexander (1907-1991) en zij woonden met hun dochter in de Hemonystraat 15. Hij besloot daarheen te gaan voor nader overleg. Zij bleken bereid hem verder te helpen maar hij kon daar niet te lang verblijven. Jacky ging op weg naar haar tante Gré (Margaretha Rebekka van der Roest – van Zweden 1878-1951), die aan de Egelantiersgracht 78 woonde samen met haar toen nog ongetrouwde zoon Johannes (Joop) Cornelis van der Roest (1904-1971).
Mijn grootmoeder was direct tot hulp bereid en stelde een slaapkamer ter beschikking. Joop ging ’s middags op weg naar de Hemonystraat om Harry daar op te halen. Voordien had Joop al contact met de kapper opgenomen om Harry’s haar te laten knippen en aansluitend hebben ze toen pasfoto’s laten maken met zijn nieuwe kapsel.
Een neef van mijn grootmoeder, Karel Frederik Eduard Brouwer (1918-2017), was 1e Ambtenaar bij de Secretarie van de gemeente Hamersveld en had al eerder Betje Polak–Hes en haar zoon Sem helpen onderduiken en bleek bereid om voor Harry ook de nodige documenten te verzorgen maar daar was natuurlijk wel enige tijd mee gemoeid.
Mijn ouders woonden ook op de Egelantiersgracht precies tegenover het huis van mijn grootmoeder en zo gebeurde het dat ik vrijwel dagelijks even bij haar langs ging en in de periode dat Harry daar was ondergedoken deden we vaak spelletjes en babbelden we wat met elkaar. Ik kwam toen ook wel op Harry’s kamer en zag daar dan natuurlijk de foto van zijn vader naast zijn bed staan.
Op een dag kwam Karel Brouwer naar zijn tante Gré om Harry op te halen en mee te nemen naar Hamersveld. Een persoonsbewijs op naam van Frans Jans Berkenbosch, geboren Utrecht 26 november 1926 had hij al bij zich. De eerder al in Amsterdam gemaakte pasfoto werd erop bevestigd en door Harry voorzien van zijn vingerafdruk. Karel heeft Harry daarna de nodige instructies gegeven en hem er goed van doordrongen dat hij zijn eigen naam en die van zijn ouders in zijn geheugen verder moest zien te wissen. Daarna gingen ze naar het CS in Amsterdam om vandaar per trein naar Amersfoort te reizen. De vader van Karel was machinist bij NS met als standplaats Amersfoort en zodoende was hij goed op de hoogte van de situatie daar op het station. Na het overwinnen van de nodige problemen wisten ze uiteindelijk Karel’s huis, De Mijlpaal, aan de Heiligenbergerweg in Hamersveld te bereiken.
Daar werd hij voorgesteld aan Rita, de vrouw van Karel en verder nog aan Riekje Meerveld, die de daar al ondergedoken Selien Betsy Polak bleek te zijn, en tante Annie Hartmann , die hij kende als de moeder van zijn vriend Sem Polak, die daar ook ondergedoken was. Dan liep er nog een jongere knaap rond die hem werd voorgesteld als Rudi van der Roest, maar dat bleek niet dezelfde te zijn als die waarmee hij de dag ervoor in Amsterdam nog had zitten dammen. Hij bleek Louis Izaak Leviticus te zijn die daar ook ondergedoken was.
Het moet een enerverende dag voor hem zijn geweest. Voor het eerst na 6 weken weer in de buitenlucht en dan voorzien van een nieuwe identiteit met de trein op pad met een voor hem totaal onbekende man een al even onbekende toekomst tegemoet.
Omstreeks 1989 besloot Harry voor Karel en Rita Brouwer een Yad Vashem Onderscheiding aan te vragen die hen op 16 september 1992 in Leusden is uitgereikt. Ter ondersteuning van deze aanvraag vatte Harry Theeboom zijn onderduikverhaal samen in ca. 40 bladzijden. Hierin doet hij uitvoerig verslag van de vaak onvoorstelbare ervaringen die hij in die onderduikperiode heeft moeten doorstaan en toen ik onlangs ontdekte dat die foto naast zijn bed, van een ander was dan zijn vader, werd ik mij er pas van bewust dat dit een onderdeel moet zijn geweest van de titel van zijn onderduikverhaal: “Als kind van 16 jaar moest ik in één dag volwassen zijn”
Ruud (Rudi) van der Roest
Mei 2018