Begin augustus 1942 is er een razzia in Amsterdam, die 1600 Joden in de macht van Ferdinand Aus der Fünten (van de Zentralstelle für jüdische Auswanderung) brengt. Drie dagen later volgt nog een razzia, de paniek onder de bevolking wordt snel groter
Omdat er ook kinderen en bejaarden worden opgepakt, verliest het verhaal van de arbeidsinzet aan geloofwaardigheid: bij de Zentralstelle heet het dat de Duitsers graag het familieverband bij de Joden intact laten. Maar geheel los van hun familie worden oude mensen uit bejaardenhuizen gesleept, en kinderen uit weeshuizen.
Er telt nog maar één wet: die van de door Berlijn opgelegde quota. Als een oorlogsinvalide, die een been mist, een verzoek schrijft, wordt het afgewezen met als motief: ‘Jood is Jood, met of zonder benen.’
Rauter schrijft eind september naar Berlijn dat hij inmiddels zevenduizend Joodse mannen in Nederlandse werkkampen heeft zitten, die hij gemakkelijk kan laten afvoeren. En ze hebben 22.000 familieleden die ook zonder veel moeite op transport gesteld kunnen worden.
'Sehr gut', krabbelt de verantwoordelijke voor de Jodenmoord Heinrich Himmler in de kantlijn – dat zijn cijfers die aantikken.
Op 2 en 3 oktober 1942 zetten de Duitsers alle mogelijke manschappen plus het voltallige Amsterdamse politiekorps in voor de grootste razzia tot dan toe. (waar ook Salomon van de Giessen slachtoffer van is geworden)
In een paar dagen worden, onder andere in de werkkampen, tussen de 13.000 en 15.000 Joden aangehouden, ze gaan vrijwel direct door naar Westerbork waar de drukte in de barakken en de chaos meteen onbeschrijflijk wordt.
Bron: http://archief.ntr.nl/deoorlog/page/mappen/781393/Razzia%27s+in+1942.html