Philip Jacob van Creveld, vleeschhouwer te Rotterdam, was een zoon van Jacob van Creveld en Sophia Foks. Hij trouwde op 2 November 1910 in Rotterdam met Roosje David, een dochter van Wolf David en Antonetta Andriessen. Het echtpaar kreeg vier kinderen, t.w. Wolf, Joseph Jacob, Sophia en Levie. Allen werden tijdens de Sjoa vermoord.
Philip Jacob was geboren in een gezin met vijf kinderen, waarvan alleen hijzelf en zijn broer Joseph slachtoffer werden van de nazi vervolging; zijn broer Levij stierf al op 37-jarige leeftijd in 1921 in Rotterdam en ook zijn zus Rosetta al in 1900 op 18-jarige leeftijd. Alleen zijn zus Sara overleefde de oorlog en overleed in Den Haag in 1964. Ook zijn vrouw Roosje David had nog vier andere zussen, t.w. Hendrika, Mietje, Elizabeth en Kaatje, die allen met hun families tijdens de Sjoa om het leven zijn gebracht.
Na hun huwelijk in November 1910 betrokken Philip Jacob en Roosje een woning in de Hugo de Grootstraat 53b in Rotterdam. Er volgden echter nog een 6-tal verhuizingen in de stad, o.a naar de Goudsche Wagenstraat, de Sophiakade, het Oostplein en de Oostzeedijk, waarna zij op 17 Juni 1938 kwamen te wonen op de Hofdijk 33b. Hun laatste bekende adres in Rotterdam werd echter de Lusthofstraat 96a.
Philip Jacob van Creveld en zijn vrouw Roosje David werden op 12 Augustus 1942 naar Westerbork afgevoerd en op Vrijdag 14 Augustus op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar werden beiden op 16 Augustus 1942 onmiddellijk vermoord.
Bronnen: Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Philip Jacob van Creveld en Jacob van Creveld (1845); website wiewaswie.nl, huwelijk Philip Jacob van Creveld met Roosje David en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Philip Jacob van Creveld en Roosje van Creveld-David en een aanvulling van een bezoeker van de website.