‘Arthur Bruch heeft zoals de meeste Duitse emigranten in Arnhem van geen enkele instantie hulp nodig. Hij brengt economische bedrijvigheid mee uit Keulen en ziet voor hem en zijn gezin een toekomst in Nederland weggelegd. In zijn bedrijf ‘Nekuwa’ aan de Rodenburgstraat worden tassen gemaakt. De familie woont aan de Van Goyenstraat 10. Bruch doet nogal eens dik over zijn officierstijd in het Duitse leger, maar ‘dat was misschien omdat hij de gebeurtenissen niet kon verwerken.’ Zijn dochters Elize en Ellen gaan naar de ULO aan de Hesselbergherweg. Het gezin komt in Auschwitz om het leven. Erwin, een neef die bij hen woonde, overlijdt tijdens een vluchtpoging naar Zwitserland.’
Margo Klijn, De stille slag. Joodse Arnhemmers, 1933-1945 (Utrecht 2014) 61-62.