Antje is geboren in 1881 te Voorst en vermoord op 7 mei 1943 te Sobibór.
Antje was de oudste dochter van de veehandelaar Mozes Samuel (1854-1879) en Leentje Noach (1862-1944). Zij was getrouwd met Maurits van Kreveld (1879 Gouda) die – vlak voor deportatie - op 13 april 1943 in Deventer is overleden en nog begraven is op de Joodse begraafplaats. Hij verbleef toen in het Joodse ziekenhuis in Deventer.
Antje en Maurits kregen 3 zonen; Sam, Max en Simon. Max en Simon hebben de oorlog overleefd. Sam is vermoord op 30 april 1943 in Auschwitz. Max is 3 maal getrouwd geweest. Uit zijn eerste huwelijk met Hanna Bonnettemaker, heeft hij een zoon Maurits Emile. Zijn tweede vrouw, Henriëtte Susan, is in de oorlog vermoord. Met zijn derde vrouw Mimi Zodij, heeft hij twee kinderen gekregen; Frank en Saskia. Simon is nooit getrouwd geweest en is in 1962 in Sidney in Australië overleden.
Maurits had een gerenommeerde kosjere slagerij. De familie woonde boven de slagerij. De slagerij had voor de oorlog een goede naam onder de Deventer elite. Maurits stond bekend als een kritische keurder van vlees. In 1941 was er tijdelijk geen kosjer vlees beschikbaar. Toen heeft Maurits tijdelijk vlees van Philip de Liver, grossier in vlees, te Nijkerk, gekocht.
Siem heeft na de oorlog de slagerij van zijn vader voortgezet, maar is in 1962 naar Australië verhuisd. Hij woonde in 1950 op de Eerste Pauwelandstraat.
Maurits was lid van het kerkbestuur van de Joodse gemeente.
Zoon Siem was lid van de Joodse Deventer Jeugdvereniging Tikwas Jisroeil en speelde mee bij de DJT, de Deventer Joodse Toneelvereniging.
Bron: Struikelst. Deventer