Isaac Zonligt was de oudste zoon van Alexander Zonligt en Leentje Saphier. Hij werd geboren op 3 Juli 1869 in Amsterdam en kreeg nog acht broers en zussen, waarvan Mozes (1874) de Holocaust overleefde en in België overleed; Jacob (1875) overleed nog voor de oorlog in 1932; Hijman (1878) overleefde eveneens de oorlog en overleed in Rotterdam in 1961. De anderen, t.w. Elsje, Hartog, Abraham Aron, Levie en Salomon zijn allen tijdens de Sjoa vermoord.
Isaac vertrok in September 1896 vanuit Amsterdam naar Antwerpen. Daar werkte hij als “bureeljongen” en als diamantslijper en woonde onder andere in de Lentestraat 14, op nr. 16 en de Grote Beerstraat 41. Hij was ongehuwd.
In de tijd dat Isaac in Antwerpen woonde, was hij van onbesproken gedrag. Als gepensioneerde bestond zijn inkomen in 1941 uit een ouderdomspensioen van Bfr. 1480 per jaar plus nog een bediendenpensioen van Bfrs. 2520 per jaar. Daarnaast kreeg Isaac nog een wekelijkse ondersteuning van Bfrs. 14 per week van de Commisie van de Openbare Onderstand van Antwerpen.
Isaac Zonligt werd op 8 September 1942 met Konvooi 8 vanuit Mechelen naar Auschwitz gedeporteerd. Dit konvooi stopte nog in Kozel, om mannen tussen 15 en 50 jaar de trein te laten verlaten; zij werden als dwangarbeiders ingezet in de omliggende werkkampen van Auschwitz.
Isaac was toen al 73 jaar oud en werd met de overgebleven gedeporteerden verder vervoerd naar Auschwitz om daar te worden vermoord. Het konvooi arriveerde daar op 10 September 1942 en vermoedelijk werd Isaac Zonligt diezelfde dag nog in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord, echter de Rechtbank van Eerste Aanleg die zitting hield op 11 Maart 1960 in Antwerpen heeft officieel vastgesteld dat Isaac Zonligt op 11 September 1942 in Auschwitz is vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, overgenomen delen 1892-1920; het Antwerps Vreemdelingen Dossier nr. 87472, images 926-934 en vervolg images 6 en 7; overlijdensakte B269 uit 1960 van de Stad Antwerpen en het Memoriaal van de Deportatie der Belgische Joden.