In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) zijn foto's en een portret van Julia Aal-Broches en haar dochter Barbara Aal opgenomen en wordt het verhaal van hen en de familie verteld.
Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.
Over Julia Aal-Broches en Barbara Aal (p.345-350):
In augustus 1943 maakte Annemie driemaal een grote serie foto’s van de kleine Barbara Aal. Haar moeder Juultje wilde een foto cadeau doen aan haar vader Bram Broches die op 17 augustus jarig was. Bovendien wilde ze foto’s sturen aan haar broer Ronnie in New York en aan haar schoonouders in Caracas. Juultje betaalde Annemie twaalf gulden, terwijl Annemie al met al twee fotorolletjes volschoot. In het hele jaar nam ze van niemand zoveel foto’s. Het lijkt erop dat Annemie er zelf plezier in had, met name de laatste fotosessie van Barbara met haar vriendinnetje Mirjam. Mirjam was in mei al een keer bij Annemie geweest. Misschien hadden haar ouders Juultje aangeraden naar Annemie te gaan.
Juultjes vader Bram kwam uit Wit-Rusland, haar moeder Anna uit Oekraïne; zij waren met hun families rond de eeuwwisseling gevlucht voor de pogroms. Bram was eerst directeur geweest van de sigarettenfabriek Highland Tabacco & Co op de Prinsengracht, die hij in 1925 overnam en voortzette onder ‘A. Broches & Co’. Hij was in 1913 getrouwd met Anna Person; ze hadden drie kinderen gekregen. Ronnie, de oudste zoon, was in juli 1939 met zijn vrouw Kitty Pothast naar New York vertrokken. Hij was gepromoveerd in de rechten en wilde een jaar in de Verenigde Staten studeren. Toen hij een visum aanvroeg, adviseerde de consul hem om direct maar te emigreren, ‘want je weet nooit wat er gaat gebeuren’. Kitty en Ronnie hielden veel van muziek en toneel en hadden elkaar als figuranten ontmoet. Juultje was het tweede kind van de familie Broches. Ook zij speelde graag toneel. Ze was in 1937 getrouwd met Fritz Aal, die bij de Warburgbank werkte en vijf jaar eerder uit Neurenberg naar Amsterdam was overgeplaatst. Juultje en Fritz hadden in oktober 1938 een dochtertje gekregen, Barbara. Fritz was op een gegeven moment ontslagen en toen in de Brochesfabriek gekomen. Het kwam goed uit dat hij zakelijk van aard was, want ook de jongste zoon Broches, Epie, had andere interesses. Epie was al een bekende jazzpianist toen hij nog op school zat. Hij had opgetreden met Boy Edgar, de beste vriend van Max Knap die in mei door Annemie gefotografeerd was. In 1941 had Epie met enkele vrienden geprobeerd in een bootje naar Engeland te ontkomen. Ze kregen motorpech. Een vissersboot pikte hen op en droeg hen over aan de Duitsers. Epie was gefusilleerd op 19 augustus 1942. Zijn ouders waren diep geschokt.
Op 7 augustus 1943 fotografeerde Annemie Juultje en Barbara in haar studio. Op één foto laat Juultje nonchalant een sigaret uit haar mond bungelen, als echte dochter van een sigarettenfabrikant. Een week later ging Annemie naar de Nicolaas Maesstraat. Juultje en Fritz hadden eerder aan de Amstelkade gewoond in een prachtig huis met dik wit tapijt ‘waar je zo lekker met je blote voeten op kon lopen’ zoals hun achternichtje Ruth Freeke zich meer dan zeventig jaar later nog herinnert. Maar door financiële problemen waren ze bij Juultjes ouders ingetrokken, die een eigen huis hadden in de Nicolaas Maesstraat. Annemie maakte foto’s in de tuin, terwijl Barbara rondliep en naar de plantjes wees. Daarna hing ze een doek op als achtergrond voor portretfoto’s van Barbara met haar veertienjarige achterneefje Eddy Person en met Juultje. De families Broches en Person trokken veel met elkaar op. Eddy was nog bruidsjonker geweest op Fritz en Juultjes bruiloft, met zijn zus Lena en hun neef Lex en nicht Ekkie, kinderen van Juultjes oom Bernard.[i]
De derde keer dat Annemie foto’s van Barbara maakte, hadden ze weer op de Noorder Amstellaan afgesproken. Bram, Anna, Fritz, Juultje en Barbara hadden inmiddels hun huis met tuin moeten verlaten voor een kleine flat op tweehoog in de President Steijnstraat in de Transvaalbuurt. Annemie begon binnen met enkele foto’s van Barbara waarbij opeens ook haar vriendinnetje Mirjam in beeld verscheen. Annemie ging met hen naar buiten; ze speelden op het bankje in het plantsoen midden op de Noorder Amstellaan ter hoogte van de Slaakstraat. De meisjes poseerden eerst braaf, maar hingen daarna over de rand van de bank en kregen de slappe lach. Barbara’s nicht Ruth die soms op haar moest letten, herinnert zich dat Barbara een erg lief kind was.
Vanuit New York was Ronnie zeer bezorgd over zijn achtergebleven familie; hij deed alles om te proberen hen het land uit te krijgen. Uit Amsterdam stuurde Fritz brieven en foto’s naar zijn ouders in Latijns-Amerika en tegelijkertijd naar Ronnie in New York. Ze overlegden over hun mogelijkheden. Al in 1940 had Ronnie visa voor Cuba geregeld voor zijn familie, maar het lukte hen niet om er gebruik van te maken. Voorlopig werden ze beschermd door hun Sperren: Bram stond geregistreerd als medewerker van de Joodse Raad en Fritz was belangenbehartiger voor buitenlandse Joden bij de Raad. Onderduiken hadden ze uitgesloten vanwege Brams hartkwaal en ook omdat hij na Epies dood de moed verloren had. Bram probeerde met een Calmeyerprocedure aan te tonen dat zijn familie behoorde tot de Karaïeten, een afsplitsing van het Jodendom die in Rusland niet als Joods gezien werd. Deze procedure liep nog toen Bram en Anna, Fritz, Juultje en Barbara werden opgepakt bij de razzia van eind september 1943.
Vanuit Westerbork stuurde een sterk vermagerde Bram foto’s naar Den Haag als aanvulling op zijn aanvraag. Calmeyer had het er moeilijk mee. Enerzijds was Bram met een Jodin getrouwd en lag afwijzen voor de hand, maar anderzijds was er een geheime politieke aanwijzing uit Berlijn om voorzichtig te zijn vanwege de ‘Oostpolitiek’ van het Duitse rijk. In juli 1944 vroeg Calmeyer daarom aan de hoogste gezaghebber in Nederland om een beslissing te nemen. Toen waren Fritz, Juultje en Barbara al in Theresienstadt. De beslissing van hogerhand was blijkbaar negatief, want Bram en Anna werden in september 1944 ook daarheen gestuurd. Een maand later werden Bram, Anna, Juultje en Barbara met een groot ziekentransport vervoerd naar Auschwitz, waar ze bij aankomst vermoord werden. Fritz werd doorgestuurd naar een kamp bij Auschwitz, waar de gevangenen in een olieraffinaderij moesten werken. Deze was in 1944 doelwit van bombardementen. Eind januari 1945 kwam Fritz om toen het kamp opgeheven werd.
Barbara’s achterneefje Eddy Person, met wie ze door Annemie gefotografeerd was in de tuin van de Nicolaas Maesstraat, zou met zijn familie hetzelfde lot ondergaan als Freddy en Helène Lopes Cardozo en de andere ‘diamant-Joden’. Zijn vader Sal was diamanthandelaar. Ze hadden in de Deurloostraat gewoond, vlakbij Annemie. Ruth herinnert zich dat ze daar in de kelder pingpong speelden. Eddy’s moeder Mally en zijn zus Lena werden in november 1943 naar Westerbork gestuurd, terwijl Eddy en Sal in de Joodse Invalide terechtkwamen. In mei 1944 werden ze ook naar Westerbork gebracht. Drie dagen later werd het hele gezin naar Bergen-Belsen doorgestuurd. Sal bezweek in december 1944 in Sachsenhausen-Oranienburg, Eddy overleed in maart 1945 in Mauthausen, Lena kwam om tijdens de dodenmarsen uit Ravensbrück en Mally overleed op 8 mei 1945 bij Hamburg.
Zelfs toen zijn familie in Theresienstadt was, probeerde Ronnie vanuit Amerika nog om hen vrij te krijgen. Hij had gehoord dat er papieren voor Palestina te regelen waren, maar het lukte niet. Ronnie en Kitty hadden inmiddels twee kinderen, over wie ze hadden geschreven naar hun familie in Europa. Ronnie was in 1944 secretaris bij de Bretton Woods Conferentie, een monetaire conferentie over de toekomstige inrichting van de wereldeconomie. Daar werd besloten tot de oprichting van de Wereldbank, waarvan Ronnie later vicevoorzitter werd. Direct na de oorlog kwam hij naar Amsterdam om de zaken van de familie te regelen en de sigarettenfabriek weer op te starten. Ruths vader David werd er bedrijfsleider.[ii] Uit Amsterdam nam Ronnie de papieren van zijn familie mee. Hij vond het moeilijk om over de oorlog te praten, maar zijn dochter Sandra is door alle brieven, foto’s en papieren die ze heeft geërfd zeer betrokken bij haar omgekomen familie.[iii] Toen ze Annemies foto zag van haar tante Juultje die ze nooit gekend heeft, zei Sandra: ‘Mijn dochter ziet er precies zo uit als Juultje, dezelfde neus, alles. Zo bijzonder.’
[i] Bernard Person was met zijn vrouw en kinderen in februari 1939 ook naar New York gevlucht. Hij werd daar een bekend journalist en verslaggever van de vergaderingen van de Verenigde Naties.
[ii] Ruths man Jan Freeke heeft een genealogie geschreven van zijn schoonfamilie: Jan Freeke, Zij kwamen uit Rusland. Een familiekroniek (2005).
[iii] Alexandra Broches maakte een tentoonstelling met foto’s en brieven van haar familie onder de titel ‘Letters and Pictures from a Box’. Deze was op verschillende plaatsen in de VS te zien.